De gemeente Voeren is werkelijk een parel in het uiterste noordoosten van ons land, net onder het Nederlandse Maastricht. Sinds 2000 is de gemeente sterk in ontwikkeling, ook wat de openbare ruimte betreft. Opvallend: vergeleken met veel andere Vlaamse gemeentes die vol inzetten op toerisme, wil Voeren het toerisme gedoseerd toelaten. Een sterk punt van deze gemeente, waar veel andere gemeentes en steden in ons land een voorbeeld aan kunnen nemen, is de slimme samenwerking tussen gemeente en brandweer qua personeelsinzet.
Het grondgebied van de huidige gemeente Voeren in ons land heeft een bewogen geschiedenis. In vroegere eeuwen vormde de streek geen eigen eenheid. De zes dorpen die in de gemeente liggen, behoorden wel allemaal tot Overmaas, het oud-Limburgse gebied, dat in Brabants bezit is gekomen na de Slag bij Woeringen in 1288. Over het prinsbisdom Luik heen werd het gebied bestuurd vanuit Brabant en later ging het met Brabant op in de Bourgondische Nederlanden van keizer Karel V en zijn Habsburgse opvolgers.
Het gebied van de gemeente Voeren behoort sinds 1 september 1963 tot de provincie Limburg. Hierop volgde een decennialange taalstrijd in de Voerstreek. Op 1 januari 1977 werden de zes voormalige gemeenten ‘s-Gravenvoeren, Moelingen, Remersdaal, Sint-Martens- Voeren, Sint-Pieters-Voeren en Teuven tot de fusiegemeente Voeren samengevoegd. Voeren, bij velen vooral bekend als de woelige taalgrensgemeente, is veel meer dan dat. Inmiddels ontdekken steeds meer toeristen de Voerstreek als natuur- en wandelgebied. De streek is immers een schitterend gebied met bijzondere fauna en flora. Niet alleen op taalvlak, maar ook ecologisch is de Voerstreek een overgangsgebied.
Volgens de schepen van Openbare werken, Duurzaamheid en Grondgebiedszaken, Yolanda Daems, is de onlangs verschenen brochure Reizen naar morgen, ook in de Voerstreek – die geschreven is door de meerderheidspartij Voerbelangen onder leiding van burgemeester Joris Gaens – het belangrijkste richtsnoer voor de gemeente wat betreft de toekomst van de openbare ruimte van Voeren. Reden om deze brochure te schrijven is de enorm toenemende toerismedruk de afgelopen jaren, en alle voor- en nadelen die dit met zich meebracht. Dit bleek uit een uitgebreide enquête die Toerisme Vlaanderen organiseerde in heel Voeren. Wat betreft de nadelen spreekt de onderkop van de brochure boekdelen: Voor een duurzaam evenwicht tussen toerisme en leefbaarheid. In de brochure zegt de burgemeester dat het evenwicht tussen toerisme en de leefbaarheid voor de eigen inwoners van de gemeente onder druk staat. De afgelopen jaren is het toerisme in de gemeente Voeren gigantisch gestegen. Telde de gemeente in 2012 nog slechts 95.000 toeristische overnachtingen, in 2020 was dit inmiddels gestegen naar 186.000 overnachtingen, exclusief zakelijk toerisme. Dat is bijna een verdubbeling op acht jaar tijd! Een tweede constatering van de burgemeester van Voeren is dat voor één op de twee inwoners van Voeren een bed voor toeristen beschikbaar is. Om precies te zijn is dit 55% van het totale aantal beschikbare bedden. Ter vergelijking, in Belgisch Limburg bedraagt dit gemiddeld 7%.
Dat de gemeente overspoeld wordt door toeristen heeft uiteraard ook invloed op de openbare ruimte van Voeren. De gemeente zit momenteel dus enigszins in een spagaat. Toerisme brengt natuurlijk wel geld in het laatje, maar als het behoud van de kleinschaligheid, het authentieke karakter, en de rust en stilte van de streek in het gedrang komen en de infrastructuur van de gemeente is er nog niet op ingesteld, dan kan het ook voor overlast zorgen. Ook voor de plaatselijke bewoners. Vandaar dat volgens Daems, die als schepen Openbare werken, Duurzaamheid en Grondgebiedszaken natuurlijk verantwoordelijk is voor een leefbare openbare ruimte, de gemeente Voeren kiest voor kwalitatief toerisme en minder de nadruk gaat leggen op kwantiteit. Op beleidsvlak gaat Voeren de komende tijd maatregelen nemen. Zo wordt er een Landschapsfonds opgericht. Het gaat hierbij om een bewustwordingscampagne voor bezoekers waarin via een QR-code wordt verteld over de kwaliteiten, maar ook over de kwetsbaarheid van de Voerstreek. Aldus wordt de bezoekers (dus ook dagjestoeristen) de mogelijkheid geboden om ook een financiële bijdrage te leveren. Daems: ‘Zij genieten immers ook van ons landschap, dat geld kost om te onderhouden. De bedoeling is dat de bezoeker eveneens een financiële bijdrage levert en dat niet alles gedragen moet worden door eigen inwoners.’
Daarnaast wordt er ingezet op alternatieve verdienmodellen voor de landbouw. Verder komt er een vergunningenstop voor vakantieverblijven, sinds september 2022 is er al een stop op vergunningen voor B&B’s. Het gemeentelijk parkeerbeleid wordt verder geprofessionaliseerd (met betere bewegwijzering ook) en er worden hinderbeperkende maatregelen genomen. Het is een transparante manier volgens Daems om inkomsten te halen bij de bezoeker van Voeren, waardoor deze inkomsten niet hoeven te worden gehaald bij een uitbater van een toeristisch verblijf of bij de inwoners zelf.
De gemeente Voeren, inclusief de zes deelgemeentes, beslaat 5.073 ha en klokt sinds 2023 af op 4.380 inwoners. Van de 5.073 ha is 3.188 ha landbouwgebied. Verder is er 1.592 ha Natura 2000-gebied en 996 ha bosgebied. Voeren is een echt Euregio-gebied. Veel inwoners zijn pendelaars die in bijvoorbeeld Luik, Maastricht of Aken werken. Volgens Daems heeft Voeren altijd veel landbouwers gehad en nog steeds is de landbouw belangrijk voor de gemeente. De landbouwers van Voeren onderhouden tegen vergoeding ook de holle wegen binnen de gemeente. Daems: ‘Wel is het zo dat sinds 2000 het toerisme steeds belangrijker aan het worden is. Dat komt ook omdat wij sinds 2000 als gemeente sneller kunnen ontwikkelen doordat de partij Voerbelangen hier de leiding neemt.’ Als gevolg van de Europese stikstofwetgeving hebben veehouders in Voeren het steeds zwaarder. Het toerisme groeit daarentegen als vanzelf, al moeten er nu dus maatregelen worden genomen om dit in goede banen te begeleiden. Omdat de gemeente relatief weinig inwoners heeft, zijn de inkomsten van de gemeente ook laag en is ze sterk afhankelijk van gelden van de Vlaamse overheid. Voeren heeft geen industrie, dus ook daar zijn geen (belasting) inkomsten van.
Voor 2000 was er volgens Daems enigszins sprake van middeleeuwse toestanden wat betreft de waterhuishouding van de totale gemeente Voeren. Vrijwel alle rioolbuizen liepen zo de plaatselijke beken in. Voor de gemeente zelf was het veel te duur om een rioleringssysteem en rioolwaterzuiveringsstations aan te leggen. Met hulp van de Vlaamse overheid zijn er nu al drie rioolwaterzuiveringsstations aangelegd. Het eerste in 2009 bij Moelingen, het tweede in 2014 bij Teuven en het derde in 2019 bij ‘s-Gravenvoeren. Verder zal inmiddels 90% van de inwoners aangesloten zijn op het rioleringssysteem na voltooiing van de huidige geplande werken in Teuven, Sint-Martens-Voeren en Remersdaal. Daems: ‘Wij zijn de Vlaamse overheid als gemeente erg dankbaar voor deze steun. Een enorme vooruitgang voor ons als gemeente.’
Veel van de elektriciteitsvoorziening van de gemeente Voeren in het buitengebied is nog bovengronds. Parallel met de aanleg van de rioleringen probeert de gemeente dit stelsel ondergronds aan te leggen, met hulp en financiële ondersteuning van Fluvius. Volgens de schepen viel tot vier jaar geleden de stroom in het buitengebied nog regelmatig uit. Verder worden pleinen in deelgemeentes en parkeerplaatsen bij gehuchten meteen nieuw aangelegd met nieuwe parkeerplaatsen en voorzieningen, zoals speeltuintjes en dergelijke. Waar sinds 2000 veel in geïnvesteerd is, is het wagen- en machinepark. Tot 2000 deed de gemeente Voeren wat de werkzaamheden betreft binnen de gemeente vrijwel alles zelf. Leuk om te vermelden is dat vrijwel alle mensen van de technische dienst uit de eigen gemeente of streek komen.
Heel bijzonder bij de gemeente Voeren – veel andere gemeentes en steden in ons land zouden aan deze opzet een voorbeeld kunnen nemen – is dat er een uitwisseling is van gemeentepersoneel dat tevens vrijwilliger is bij de plaatselijke brandweer. Volgens Daems met dank aan de vorige burgemeester van Voeren, Huub Broers. Met deze constructie is op 1 juli 2009 met de oprichting van de vrijwillige brandweer begonnen. Door deze samenwerking is én de uitruktijd van de brandweer slechts een paar minuten (omdat deze al aanwezig is op de brandweerpost) én er hoeft veel minder gemeentepersoneel te worden aangenomen. Reden daarvan is dat leden van het brandweerpersoneel ook als gemeentewerkers werkzaamheden uitvoeren. De complementaire diensten worden met gesloten beurzen uitgevoerd. Er zitten wel mitsen en maren aan. Het brandweerwerk heeft uiteraard altijd voorrang en brandweerauto’s mogen bijvoorbeeld niet worden ingezet voor gemeentelijke taken (tenzij in een noodgeval of bij rampen).
Wat betreft de verhouding tussen zelf de werkzaamheden uitvoeren binnen de gemeente of aannemers het werk laten verrichten, was het in 2000 nog zo dat 98% zelf werd gedaan. Momenteel ligt die verhouding op zowat 70% zelf uitvoeren en 30% uitbesteden. Dat laatste kan door de gelden die ze hier krijgen van de Vlaamse overheid. Zo is ook het riviertje De Berwijn verbreed en verdiept met gelden van die overheid. Vooral het klein onderhoud voert de gemeente zelf uit volgens Emiel Lemmens, hoofd Nutsvoorzieningen van de gemeente Voeren. ‘Dus bijvoorbeeld vuilnisbakken legen, ‘s zomers planten water geven en het kleinere grondonderhoud.’ Voeren is een zeer groene gemeente, dus heeft de gemeentelijke technische dienst een hele grote groenafdeling. Een aantal groenwerkzaamheden laten ze hier uitvoeren, zoals het maaien van de wegbermen. Dat wordt gedaan door aannemersbedrijf Baeke uit Geel. Volgens Lemmens zijn deze werkzaamheden reeds enige tijd uitbesteed, omdat zelf deze tractoren en maaimachines aanschaffen veel te duur is. Het kleinere snoei- en maaiwerk binnen de gemeente wordt verricht met Stihl-machines. De meeste toestellen zijn nog op benzine, maar bij vervanging worden alleen nog maar accutoestellen aangeschaft.
De gemeente heeft slechts één Toro-zitmaaier en die wordt ook gratis uitgeleend aan de beheerder van de sportvelden van de gemeente als tegemoetkoming naar de verenigingen. Verder heeft ze een Volvo- bandenkraan voor grondwerken en het profileren van baangrachten. Een JCB-graaf/laadkraan voor het graven en laden van grond is een van de laatste aanwinsten van de gemeente. De Deutz-Fahr tractor wordt ingezet voor allerlei werkzaamheden en gebruikt als aandrijving voor de Schliesing-hakselaar. Met een MAN-vrachtwagen worden allerhande materialen vervoerd en met een kleinere Iveco en een Ford-vrachtwagen en -bestelwagens met open laadbak wordt transport van de ene werkplek naar de andere verzorgd. Een van de laatste aanwinsten, waar de gemeente trots op is, is de Ravo 5 iSeries-veegzuigwagen. Als landschappelijke gemeente bezit Voeren ook twee 4×4’s, een Toyota Hilux en een Suzuki Jimny. Lemmens: ‘Deze voertuigen zijn uitermate praktisch op holle wegen en je kunt er alle veldwegen mee bereiken.’
De afgelopen jaren is veel van het wagen-, auto- en machinepark van de gemeente Voeren vervangen. Volgens Lemmens is het nu up-to- date en hoeft er voorlopig weinig vervangen te worden. En als er een vrachtwagen, auto of machine panne heeft, kan die ook snel weer gerepareerd worden. De gemeente heeft een eigen werkplaats en heeft ook een eigen technieker in dienst. Alle vrachtwagens, auto’s of machines worden zo veel mogelijk gekocht bij plaatselijke dealers. Volgens Lemmens is een goede service van de dealers waar ze mee samenwerken heel belangrijk. ‘De grote herstellingen laten wij uitvoeren bij mechanisatiebedrijven, die doen wij niet zelf.’
Wat sinds 2019 ook niet meer zelf gedaan wordt, is het ophalen van het huisvuil binnen de eigen gemeente. In dat jaar gaf de Renault- vuilniswagen die inmiddels twintig jaar oud was de geest en de gemeente besloot toen om het ophalen uit te besteden. Lemmens: ‘Het bleek ook goedkoper te zijn, dus dat kwam mooi uit.’ Nu zit de gemeente met het ophalen van het huisvuil in de intercommunale via Limburg.net.
Naast de holle wegen die door landbouwers tegen vergoeding onderhouden worden, wordt ook een deel van de strooiwerkzaamheden door landbouwers uitgevoerd. De rest doen loonwerkers. Wat de loonwerkers betreft, stelt de gemeente Voeren de strooimachine van Acometis beschikbaar en tevens een grote sneeuwschuif van het Duitse merk Beilhack. De tractoren die ervoor en erachter komen en het personeel zelf leveren de loonwerkers.