‘Golf moet voor iedereen toegankelijk zijn’. Met die slogan wil voorzitter Eric van der Schueren de Mont Garni Golf Club haar 32-jarig bestaan inloodsen. We hadden een clubvoorzitter aan de lijn die alle facetten van het golf spelen aan den lijve heeft ondervonden, en die duidelijk weet waarover hij praat en wat hij wil. Eric van der Schueren is de eigenaar-voorzitter van de bekende golfclub in het Waalse Baudour, tussen Beloeil en Bergen. De golfclub werd opgericht in 1990 door Roger van der Schueren, vader van de huidige voorzitter.
Eric van der Schueren: ‘Halverwege de jaren ’80 viel het op dat het aantal golfspelers elk jaar aanzienlijk groeide. In 1985 waren er ongeveer 8.000 golfspelers in België, twee jaar later waren dat er al 16.000. Verschillende families van landeigenaren beslisten toen om een golfbaan aan te leggen, bijvoorbeeld Golf du Château de la Bawette van de familie Le Hardÿ de Beaulieu, Golf de Liège-Gomzé van de familie Rolin Jacquemyns, Winge Golf & Country Club van de familie Roberti de Winghe enzovoort.’
Ook in de familie van der Schueren viel in 1985 de beslissing om een golfbaan aan te leggen. Roger van der Schueren, brouwer en vader van Eric, besliste in 1985 om een 150 ha groot domein om te vormen tot golfterrein. Hij wilde naast de bestaande boerderij met akkerbouw nog een commerciële activiteit kunnen uitbouwen. Einde 1987 was het bouwaanvraag- en vergunningsparcours afgelegd en in mei 1990 konden de eerste golfspelers hun balletje slaan. De eerste tien jaren runden Erics zussen de zaak. In 2000 kocht hij alle aandelen over om dan eigenaar-manager van de club te worden. In het geheel van 80 ha neemt het golfterrein 65 ha in. De rest zijn landbouwgronden die verhuurd worden. In totaal heeft Mont Garni 50 ha te maaien waarvan 88 are greens en putting greens, een kleine hectare tees en 16 ha fairways. De rest zijn roughs, bossen en ecozone. Alles wijst erop dat de ecozone in de komende jaren nog meer gaat uitbreiden om de biodiversiteit te verbeteren.
Eric van der Schueren werkt met een klavertje drie als het op golfbaanbeheer aankomt. Een golfbaan kan in de toekomst alleen maar succesvol blijven als er aan drie voorwaarden voldaan is:
Golfspelen moet een ‘experience’, een belevenis zijn.
Eric: ‘Je moet weten dat de AF Golf (Association Francophone belge de Golf), onze federatie, een overeenkomst heeft getekend met GEO Foundation. Dat is een internationale organisatie voor duurzaam golfbeheer die rond 2006 werd opgericht om duurzaamheidsacties te inspireren, te ondersteunen en te belonen en om de sociale en ecologische waarde van golf te versterken en te promoten. Door dat charter mee te ondertekenen engageren we ons om op een bepaalde manier ecologisch te werken met respect voor de natuur. We verluchten de greens regelmatig om lucht en licht in de bodem te brengen, om maar een voorbeeld te noemen. Verder zijn we al vijf jaar bezig met te zoeken wat we kunnen doen om pesticidegebruik vanuit onszelf te verminderen tot zelfs stop te zetten. We weten dat proactief ecologisch denken en werken de enige manier is om de golf een positief imago bij de publieke opinie te geven, en willen niet afwachten wat de wetgever uit zijn hoed tovert. We gaan naar een tijd waarin het belangrijk wordt om onze eigen verantwoordelijkheid op te nemen. De Scandinavische landen spelen op dat vlak een voortrekkersrol. In België en meer bepaald Wallonië hebben we duidelijk gezegd dat we niet tegen zerofyto zijn. Maar: in geval van gevaar of overmacht moeten we iets achter de hand kunnen hebben.’
Eric: ‘In België zijn er terreinen die op dit moment vrij zwaar onder druk staan van dollarspot, fusarium enzovoort. Al deze schimmels, die vreten gras hé, en het gras sterft af. Dat is niet meer te herstellen. Dus willen we indien nodig toch kunnen ingrijpen, maar alleen in noodgevallen. We moeten dus op lange termijn gaan denken en duurzamer gaan denken en werken. We willen als golfclub(s) daarin een voortrekkersrol spelen. De AF Golf heeft besloten om testen te doen op echte greens. In het programma Green Care van de AF Golf op Rigenée heeft men gedurende 2021 testen gedaan met goed resultaat. Wij hebben ons geëngageerd om dat hier ook te doen op een putting green. Als we daarmee kunnen doorgaan, dan hebben we twee testzones: één op Rigenée en één hier. Op een perceel van vier tot vijf are kunnen we een aantal producten naast elkaar testen, met ook een controlezone zonder producten. Om deze testen en onderzoek verder te kunnen laten lopen, moeten we – met de golffederatie samen – budget vinden.’
Eric: ‘Er zijn dingen die we als federatie samen moeten doen om te kunnen wegen op het beleid en omdat het te kostelijk is om dit per club apart te dragen. Maar in Mont Garni hechten we bijvoorbeeld veel belang aan een laag waterverbruik. Golfclubs hebben de reputatie veel water te verbruiken om hun terreinen groen te houden. Dat klopt niet voor ons: wij irrigeren enkel onze greens. Al de rest laten we over aan de natuur. In 2021 hebben we onze beregening totaal vernieuwd en sinds dan kiezen we ervoor om enkel de greens te spuiten. Als morgen een overheid zegt ‘jullie moeten minder water verbruiken’, dan zal ik zeggen dat ik zoveel kubieke meter per jaar nodig heb voor mijn greens. Op die manier creëer ik goodwill voor wat ik echt nodig heb. En ik denk dat we nog verder kunnen gaan. Op een gegeven moment gaan we de tee shot veranderen door synthetische matten.
Zo zie ik het op middellange termijn verlopen: meer groen, zuinig omspringen met water en de tee shot in synthetisch materiaal. Dan winnen we manuren, tijd en diesel. Het kost allemaal geld, maar eens het geïnstalleerd is, is het ook achter de rug hé. Dan ben je gerust voor tien jaar.’
‘Zoals ik al hoger vertelde, is een groot deel van ons terrein omgeven door ecozones en behalve het voordeel inzake biodiversiteit winnen we met de creatie van deze ecozones ook tijd, manuren en brandstof.’
Eric: ‘We hebben een probleem en wat moeten we doen om dat probleem aan te pakken zonder de rest uit balans te brengen? Daarvoor moeten we veerkracht of resiliance in het Engels ontwikkelen. De manier om dat te doen is onze ideeën samenleggen en durven kijken hoe ze het in het buitenland doen. De Scandinavische landen staan op dat vlak verder dan wij, zoals ik al eerder aanhaalde. In dat kader pleit ik ook voor meer contact tussen de voorzitters van de clubs. Of de managers van de clubs. En daar staat nog niet iedereen voor open.’
‘Een voorbeeld van bij onszelf. Wij zijn stilaan met andere graszaadvariëteiten aan het experimenteren gegaan. In het begin gebruikten we Paturin, natuurlijk zaad dus. In de plaats van Paturin of Poah te gebruiken, hebben we in de loop van de tijd doorgezaaid met Festuc en Agrostis. Daar zijn we al minstens vijf jaar mee bezig. Paturin is altijd mooi, maar je moet iedere dag maaien en het vraagt veel water. Dat betekent meer kans op schimmels. Met de twee andere variëteiten is het niet nodig om iedere dag te maaien, ze vragen minder water en ze zijn minder gevoelig voor ziekten. Dus daar denken we ook proactief en zijn we veerkracht aan het opbouwen. We zitten hier met een zandleembodem met 11% klei. In droogteperiodes zullen deze nieuwe variëteiten dus sterker de weersomstandigheden kunnen trotseren in de plaats van dat we extra water zouden moeten geven. Op vlak van de combinatie van grassoorten, bodem en klimaat hebben we hier mooi ingespeeld op de toekomst.’
Het onderhoud
Eric: ‘In maart 2020 hebben we beslist om onze arbeiders op de payroll van Jardin-Net te zetten. Dus fysiek zijn ze op bekend terrein bezig, maar ze worden aangestuurd vanuit Jardin-Net. Jardin-Net heeft ook onze machines overgenomen, zodat we op die manier het technisch onderhoud uit handen konden geven. Zaden, meststoffen, spuitmiddelen: al die dingen blijven mijn verantwoordelijkheid.’
‘Jardin-Net werkt in Louvain-la-Neuve, la Bawette, Mont Garni, Steenpoel Golf Club Dilbeek, Durbuy, Méan … en het is heel actief in het onderhoud van voetbalterreinen.’
‘Alles is in goede handen, ik heb geen zorgen meer op vlak van personeel, machines die moeten hersteld worden of uitvallen … Die zorg neemt Jardin-Net op zich. De laatste jaren is er op vlak van machine-aanbod nog amper concurrentie. Als je vroeger een machine nodig had, dan had je de keuze uit meerdere merken en verdelers. Nu zitten die merken in handen van twee maatschappijen in Nederland en één in België en de machines kosten meer en meer. Een maaier zonder mannetje erop kost al snel meer dan 100.000 euro. Die machine kunnen wij als golfclub niet rendabel maken. Als het onderhoud in handen is van een grotere firma die meerdere machines koopt, dan heeft die ook een sterkere onderhandelingspositie bij de aankoop zodat ze tegen andere voorwaarden kan kopen.’
Eric: ‘We hebben een consultant, onze vorige greenkeeper Jean- Marc Dokier, die nu als zelfstandige ook voor andere golf- en sportterreinen werkt. Het terrein wordt hier dus beheerd door Jean- Marc Dokier, Jardin-Net en mezelf. We nemen alle beslissingen in onderling overleg en dat werkt prima. Jean-Marc zie ik uitgroeien tot een van dé specialisten op vlak van zerofyto. En de reden dat ik mij hier voor Green Care wilde engageren, is omdat hij ook consulent van de AF Golf is. Hij kent hier de weg en heeft alle faciliteiten om hier zijn testen te komen doen.’
Eric: ‘Naast het onderhoud is mijn tweede punt dat golf spelen voor iedereen toegankelijk moet zijn. Dat betekent in de eerste plaats betaalbaar voor iedereen, zeker en vast in deze economisch zware tijden. Als we onze huidige spelers willen houden en nieuwe aantrekken, dan moeten we de prijs toegankelijk maken. Daarom hebben we beslist om voor dit seizoen vanaf 15 oktober een sterke promo te doen onder het motto ‘Le golf pour tous’, wat inhoudt dat mensen die ouder zijn dan 36 jaar 1.250 euro per persoon betalen en 2.100 euro als koppel. Plus de federale jaarlijkse bijdrage van ongeveer 60 euro. In het seizoen is de greenfee 55 euro voor iedereen.’
‘Maar al deze dingen die vallen niet vanzelf uit de lucht hé. Dat is langetermijnpolitiek. Wat zeggen de mensen? Golf is voor de rijken! Dat is een oud beeld dat blijft hangen en voor sommige clubs geldt dat misschien nog wel. Maar dat is niet onze visie. We zitten hier op het platteland, hier zitten niet echt superrijke mensen, en dat maakt dat voor mij de prijs een heel belangrijke switch blijft: spelen we golf of niet? Verschillende collega’s hebben twijfels bij mijn aanpak, maar we zullen zien de volgende jaren. Het is belangrijk om voor voldoende instroom te zorgen en te zorgen dat de spelers zich amuseren.’
Eric: ‘Mijn derde punt is dat een golfbaan eenvoudig moet blijven. Als iemand komt spelen en hij haalt een goede scorekaart, dan blijft die terugkomen. Als hij plezier beleeft aan het spelen, dan maakt hij zelfs promotie voor de club. Ikzelf heb wereldwijd op verschillende banen gespeeld en het is ongelooflijk welke halsbrekende toeren je soms moet uithalen op sommige banen.
Eric: ‘Ik ben eigenaar van de baan en ik bestuur de twee maatschappijen om de golfbaan te runnen. Om die reden en om dat in goede banen te kunnen leiden, heb ik het onderhoud uitbesteed aan Jardin-Net. Dat maakt dat ik me kan vrijhouden voor andere taken zoals wedstrijden, commerciële aspecten, beheer van de administratieve ploeg … Het feit dat ik van alles op de hoogte ben, maakt dat ik de club een eigen, persoonlijke tint kan geven. Als ik verder van het dagelijks beleid zou af staan dan zou de kwaliteit of zeg maar het familiale karakter van de club achteruitgaan. Net omwille van dat familiale karakter komen de spelers hier spelen. Het is kwestie van een evenwicht te vinden tussen controle en vertrouwen. Vertrouwen is goed, maar opvolging is nodig. Ik ben gepensioneerd dus dat zorgt ervoor dat ik voldoende tijd kan besteden aan mijn golfbaan.’
Eric: ‘In het verbinden van de verschillende clubs ligt volgens mij de taak van de federatie. Ik heb voorgesteld om de tafel van de voorzitters te organiseren en dat zou er kunnen toe leiden dat we met de voorzitters elkaar vier keer per jaar ontmoeten. Daarbij zouden we in alle vriendschap en ongedwongenheid onze ideeën moeten kunnen verzamelen. De eerste stap voor mij is om te beginnen met de voorzitters van de clubs. En daar zitten al grote verschillen: in de ene club is de voorzitter eigenaar en manager, in de andere club is hij voorzitter van de associatie en heeft hij andere bevoegdheden. Dat maakt dat verschillende voorzitters verschillende beslommeringen (kunnen) hebben. Veel golfclubs zijn bijvoorbeeld geen eigenaar van de baan en dat legt verschillende prioriteiten, zeker op de lange termijn. Het zijn meestal de voorzitters van de kleinere golfbanen die rond de tafel willen gaan zitten.’
Eric: ‘Ik denk dat wij hier moeten starten binnen onze AF Golf, in Wallonië dus. Weinig mensen in Wallonië spreken twee talen, laat staan Engels. Dat is al een eerste hindernis. Bij de GAB (Greenkeepers Association Belgium) hebben ze beslist om de vergadering voor de Franstaligen en voor de Nederlandstaligen apart te houden. Een vertaling kost extra geld en maakt dat alles ook langer duurt dan nodig is. Bovendien hebben we ook onze cultuurverschillen. Maar ik sluit niet uit dat als dat goed loopt, dat we verder kunnen gaan hé. Als je met weinig mensen al iets kunt opstarten en dat loopt, dan kan dat organisch groeien. Zulke dingen vragen tijd. Het is belangrijk om ook de collega’s te leren kennen op die manier.’
Eric: ‘Ik verwacht dat er meer en meer golfspelers gaan bijkomen. Maar enkel als de prijs betaalbaar blijft. Ik ben er ook van overtuigd dat we niet echt meer golfterreinen moeten gaan bijbouwen in Wallonië. We hebben er gewoon de plaats niet voor. Bovendien gaat dat enkel als resultaat hebben dat de spelers zich gaan verdelen over meerdere golfbanen en daardoor de rendabiliteit van iedere naburige golfbaan naar beneden gaat. Het is dus van belang om de huidige golfbanen beter te vullen. Ik voorzie dat we hier bij ons iets meer dan 500 leden gaan kunnen inschrijven dit jaar. Maar ik kan tot 650 gaan zonder probleem. Er zijn 18 holes.’
‘We moeten er ook rekening mee houden dat de mensen, ongeacht hun leeftijd, meer en meer 9 of 12 holes spelen dan 18. Dat is iets waar we nog mogelijkheden hebben om de golfbanen beter te benutten. In de VS bijvoorbeeld, daar bouwt men niets anders meer bij dan 9-holesbanen. Een 18-holes kan men dus verdelen in twee. Als de spelers alleen maar 9 holes spelen, dan zouden we op die manier de capaciteit van een baan kunnen verdubbelen. Wij hebben hier ongeveer 60% oudere spelers die geen 18 holes spelen, maar ook jongere die weinig tijd hebben en bijvoorbeeld ‘s morgens voor hun werk nog even een balletje komen slaan. Als we wedstrijden zouden mogen organiseren van enkel 9 holes in plaats van 18 zou dit eerder een positieve weerslag hebben op het sportieve aspect van de wedstrijd. 18 holes spelen vraagt minstens vier uur met alles ervoor en erna. Dat vraagt een hele dag investering hé. Dus de golf is voor velen te duur en neemt te veel tijd in. En die twee parameters moeten we anders gaan inzetten.’
‘Ik speel al golf vanaf mijn acht jaar, zestig jaar dus. We woonden toen in Spa zo dicht bij de golfbaan dat het onmogelijk was om geen golf te spelen. Mijn ouders zegden: ‘Tennis is goed, maar het terrein ligt verder dan het golfterrein dus je zal golf spelen.’ Ik was iedere dag op de baan om te werken met de caddymaster of om zelf golf te spelen. Daarna zijn we naar hier gekomen en zelfs vijftien jaar lid geweest in de Royal Golf Club du Hainaut alvorens hier dan effectief van start te gaan. Omdat we hier in het weekend en de vrije tijd wonen, waren we lid in Hainaut.’ §