Loonwerkbedrijf Jean Stassart is al lang geen onbekende meer in de buurt van Ouffet, in de provincie Luik. Van jongs af aan was Jean al gepassioneerd door de bosbouwsector. Van het een kwam het ander en uiteindelijk werd besloten te investeren in specifieke machines om bomen te vellen en uit te slepen voor rekening van bosbouwklanten. Deze activiteit wordt aangevuld met de aankoop van bomen op stam die vervolgens bestemd zijn voor de verwerkende industrie. We gingen Jean opzoeken op een koude en regenachtige namiddag in januari.
Jean Stassart is geboren en getogen op de familiale boerderij in Ouffet. Omdat zijn ouders geen dieren hadden, stond de winterperiode in het teken van het vellen en klieven van brandhout. Jean vervolgt: ‘Deze houtgerelateerde activiteit heeft me altijd geboeid. Na mijn studie wilde ik heel graag actief blijven in de sector en ik kocht een eerste tractor en een gronddumper. Omdat de winterperiode rustiger was, werkte ik in het bos als zager en verzamelde ik boomstammen om deze vervolgens uit te slepen en bij plaatselijke klanten te leveren. Vervolgens groeide mijn kleine loonwerkbedrijf snel. Het loonwerkgedeelte heeft nu bijvoorbeeld 4 maaidorsers, 2 hakselaars … We voeren eigenlijk alle landbouwwerkzaamheden uit, uitgezonderd het rooien van bieten. Deze agrarische activiteiten worden aangevuld met grondwerk en sneeuwruimen.’
Omdat Jean geïnteresseerd bleef in bosbouw, besloot hij een tweedehandse velmachine te kopen om de rustigere periodes in het loonwerk in te vullen, maar zich ook tegelijkertijd te kunnen wijden aan zijn passie. Hij vervolgt: ‘Het stelde me in staat om me te verdiepen in de bosbouwsector. Vorig jaar kregen we de kans om een gebouw te kopen in Vaux-Chavanne, ongeveer dertig kilometer van Ouffet, waardoor ik deze bosbouwactiviteit nog verder kon ontwikkelen. Voor het ogenblik is de vraag naar hout erg groot, vooral voor de vervaardiging van pellets. Daarnaast zijn heel wat houtpartijen getroffen door de schorskever en die moeten vervolgens verplicht en vrij snel gekapt worden. Deze twee gegevens stelden me in staat om deze tweede activiteit voor mijn bedrijf heel snel te ontwikkelen. Ondertussen hebben we alle bosbouwactiviteiten gegroepeerd onder de naam Vauxchabois. We zijn actief in de provincies Luxemburg, Luik en Namen.’
Naast het loonwerk voor eigenaren of beheerders besloot Jean om tijdens de verkoopperiode zelf hout op stam te kopen. Dit zou hij dan kappen, uitslepen en uiteindelijk verkopen aan zagerijen en verwerkers. Hij vervolgt: ‘Het stelt me in staat om mijn bedrijf beter te beheren en investeringen veilig te stellen, omdat ik hierdoor het hele jaar door werk heb. Ik werk voor ongeveer 50% in loondienst voor zagerijen, managers en anderen, en voor 50% in de valorisatie van de kavels die ik zelf gekocht heb. Zeg maar voor eigen rekening. In het bos is het mogelijk om het jaar rond te werken, we zijn veel minder afhankelijk van weersomstandigheden dan in de landbouw. Het maakt het ook gemakkelijker om gedreven personeel te vinden, omdat deze werknemers het hele jaar door werk hebben. Dankzij deze aanpak heb ik de afgelopen twaalf maanden niet minder dan drie voltijdse werkkrachten kunnen aanwerven.’
‘In de bosbouwsector zijn relaties erg belangrijk. Dankzij de vele contacten met het loonbedrijf vinden we werkbare oplossingen om boomstammen tijdelijk langs de weg te stockeren voordat ze worden geladen voor verwerking. Omdat ik makkelijk contacten leg met mensen, ben ik ook meer geïnteresseerd geraakt in het optimaal valoriseren van hout. We hebben op deze manier een contract gesloten met Erda, een bedrijf dat pellets produceert in Bertrix, om maandelijks een vaste hoeveelheid hout aan te leveren. Voor ons ligt het voordeel in het feit dat we onze planning beter kunnen beheren en dat de prijs gegarandeerd is, op voorwaarde dat we de hoeveelheden leveren die in het contract zijn voorzien. Hierdoor ben ik regelmatig aanwezig bij openbare houtverkopen om de benodigde hoeveelheden bij elkaar te krijgen. Ik hou echt van dit relationele aspect van ons werk.’
Alle bosbouwmachines van Jean Stassart zijn van het merk John Deere. ‘Wat mijn loonwerkbedrijf aangaat, verkies ik het merk al jaren voor de tractoren, en het was dus logisch om hetzelfde te doen voor de bosbouwmachines. Omdat we in de buurt van Garage Mioli wonen, de John Deere- invoerder voor de bosbouwmachines, is het ook gemakkelijk als we om wisselstukken moeten rijden. Bovendien ben ik zeer tevreden over de kwaliteit van de service daar. Tot vorig jaar had ik alleen een JD 770-velmachine. Ik heb toen de mogelijkheid gekregen om een gebruikte JD 810E-uitsleper te kopen, een machine die ons meteen veel werk opleverde. Zo vervoeren we veel hardhout voor de managementgroep Cofac en is deze veelzijdige machine comfortabel op vrijwel alle bosbouwwerven. Deze twee machines hebben onlangs gezelschap gekregen van een JD 1070 drieassige velmachine, die voornamelijk wordt gebruikt voor het volledig wegkappen van percelen, evenals een tweede JD 810-forwarder. De ‘kleine’ vierwielige 770-velmachine is dan weer bijzonder veelzijdig en wordt gebruikt voor zowel het uitdunnen als het wegkappen van bomen. Het is een machine die de boseigenaren echt waarderen, omdat deze naast veelzijdig ook lichter is en daardoor de bodemverdichting aanzienlijk kan terugdringen. In het algemeen wordt een bosbouwperceel drie of vier keer uitgedund voordat we overgaan tot het wegkappen van alle bomen. Deze kleinere machine heeft dus veel meer werk. De grote zeswielige 1070 is krachtiger en wordt alleen gebruikt voor het wegkappen van bomen. Voor 2023 heb ik een nieuwe JD 1070-velmachine gekocht die de bestaande 1070 zal vervangen, evenals een JD 1010-forwarder, die de oudste 810 zal vervangen. Met het 1010-model kan ik profiteren van een grotere veelzijdigheid op de verschillende werven.’
Kwaliteitspersoneel
Jean Stassart heeft een bosbouwactiviteit op poten kunnen zetten omdat hij een zeer goed team heeft in het loonwerk. ‘Mijn werknemers zijn echt gemotiveerd en gaan met de zaken om alsof ze voor zichzelf zouden werken. Hierdoor heb ik voldoende tijd kunnen vrijmaken om het bosbouwbedrijf te laten groeien. Zonder hen was het nooit gelukt om in deze sector te kunnen starten. Daarnaast is mijn broer Guillaume verantwoordelijk voor de boekhouding en het beheer van de planning van de landbouwactiviteiten, wat me enorm ontlast. Bovendien ben ik altijd nogal een doorzetter geweest. Als ik kansen zie, aarzel ik meestal niet te lang. Uiteindelijk zou het mijn droom zijn om Vauxchabois te kunnen ontwikkelen zoals ik destijds het loonwerkbedrijf ontwikkelde.’§