Elke ochtend gaat iedere arbeidersploeg van eender welk groenbedrijf met de bestelwagen op pad. Verschillende machines worden in de laadruimte gelegd met natuurlijk ook de brandstof voor die machines, zoals bijvoorbeeld 20 liter diesel in een metalen jerrycan, 5 liter benzine in een plastieken en – oh ja – ook nog die kettingzaagolie. Maar mogen we dat allemaal zomaar op die manier vervoeren? En hoeveel mogen we vervoeren?
Als we gevaarlijke stoffen vervoeren, moeten we ons houden aan de internationale ADR-regels. Gevaarlijke stoffen zijn stoffen die bijvoorbeeld brandbaar, ontplofbaar, giftig of bijtend zijn. In eerste instantie zijn de ADR- regels bedoeld voor transporteurs die dagelijks met grote hoeveelheden in eigen land of internationaal op de baan zijn. Ze gelden echter ook bij elk transport van gevaarlijke stoffen over de weg voor ieder van ons. Maar er bestaan enkele uitzonderingen.
Wanneer je als particulier gevaarlijke producten vervoert voor eigen gebruik heb je een volledige vrijstelling van ADR-regels. Dat betekent niet dat alles kan want er zijn enkele voorwaarden. Zo mag je in totaal tot maximaal 240 liter aan gevaarlijke stoffen vervoeren in recipiënten (jerrycans) van maximaal 60 liter. Die recipiënten hoeven niet aan specifieke vereisten te voldoen, maar ze mogen niet lekken en alles moet goed vastgemaakt worden in het voertuig.
In de professionele sfeer waar je in een werksituatie zit en de gevaarlijke stoffen vervoert om zelf te gebruiken geniet je ook een volledige vrijstelling. Maar wat bedoelt men nu onder ‘vervoeren om zelf te gebruiken’?
Stel een persoon rijdt met een voertuig met machines en brandstof naar een werkplek. Op die werkplek gaat de chauffeur eventueel met collega’s zelf aan de slag met de machines en de brandstof. Met andere woorden: de producten die worden vervoerd, worden gebruikt door de vervoerder op de plek waar hij/zij naartoe rijdt. Dat is de betekenis van ‘vervoeren voor eigen gebruik’. Voor deze groep gelden dezelfde regels als bij particulieren, namelijk dat er geen specifieke recipiënten of verpakkingen nodig zijn, dat de lading goed vast moet staan en dat de verpakking niet mag lekken. Wat betreft de grootte van de verpakking en de hoeveelheid zijn er wel andere regels. Zo mag het recipiënt maximaal 450 liter groot zijn en de hoeveelheid die vervoerd mag worden, hangt af van het product.
Wanneer verschillende soorten producten worden vervoerd, dan moet je de 1.000-puntenregel volgen. Die gaat als volgt. Elk gevaarlijk product is opgedeeld in een bepaalde vervoerscategorie (zie volgende tabel).
Vervoercategorie |
Max. hoeveelheid in kg of liter |
Omrekenfactor punten |
0 |
0 |
|
1 |
20 |
x50 |
2 |
333 |
x3 |
3 |
1.000 |
x1 |
4 |
onbeperkt |
|
Aan elke vervoerscategorie is een bepaalde maximaal te vervoeren hoeveelheid gekoppeld.
Dit is hetgeen één vervoerseenheid (voertuig met of zonder aanhanger) mag vervoeren. De meestgebruikte producten die in de groensector worden vervoerd zitten in categorie 2 of 3. Benzine en gas (butaan/ propaan) zitten in vervoerscategorie 2 en diesel zit in vervoerscategorie 3. Als je nu een combinatie van die producten vervoert, moet je de hoeveelheid vermenigvuldigen met de omrekenfactor. De uitkomst tel je samen en die mag niet hoger zijn dan 1.000 punten. Als je bijvoorbeeld een tankcontainer van 450 liter diesel vervoert samen met 5 jerrycans van 25 liter benzine heb je volgende berekening:
Dit is minder dan 1.000 en mag dus vervoerd worden in het kader van eigen gebruik zoals hierboven geschetst.
Wanneer je in een werksituatie gevaarlijke goederen vervoert niet om ze zelf te gebruiken, maar om ze van punt A naar punt B te brengen, dan doe je aan ‘bevoorrading’. Als er iemand met een voertuig brandstof vanuit de loods naar de collega’s op de werf brengt, maar zelf niet gaat meewerken, of wanneer je een bepaalde hoeveelheid brandstof gaat ophalen bij een verdeler om ze in de loods te stockeren, dan is dat strikt genomen bevoorraden. Dan zit je eigenlijk wel in het echte ADR-transport waar veel strengere regels aan verbonden zijn. Ook hier zijn er uitzonderingen en spreken we van een gedeeltelijke vrijstelling wanneer je binnen bepaalde hoeveelheden blijft.
De grootte van de recipiënten is hier onbeperkt, maar ze moeten wel gekeurd en getest zijn. Met andere woorden: op de verpakking moet een kenteken of codering staan die vaak in de verpakking gedrukt is en altijd begint met het volgende icoontje:
De recipiënten moeten tevens voorzien zijn van de nodige etiketteringen en markeringen (of signalisatie). Welke deze signalisatie is, vind je terug in het veiligheidsinformatieblad of SDS-fiche (rubriek 14) dat voor elk gevaarlijk product bestaat. Voor benzine is dat een rode ruit met een vlam waarbij de UN-code 1203 van benzine staat. In de ruit staat nog de productklasse van benzine (en diesel) namelijk 3. De markering voor diesel is identiek, alleen is het UN-nummer van diesel 1202.
De maximale hoeveelheden die bij dit soort transport horen, zijn beperkt en volgen de regels die gelden voor het transport zoals hierboven beschreven wanneer je voor eigen gebruik rijdt. Zie hiervoor dus de tabel en volg voor de combinatie van producten de 1.000-puntenregel.
Naast het verplichte gebruik van gekeurde en gemarkeerde recipiënten zijn er nog enkele belangrijke voorwaarden verbonden aan het vervoer voor bevoorrading:
Wat met?