Met deze rubriek willen we in de verf zetten dat het in de tuin & park sector boeiend werken is. Daarvoor geven we graag het woord aan gepassioneerden die vertellen over hun job. Ben jij zelf fier op wat jou alle dagen bezighoudt en wil je dit graag delen met onze lezers? Laat je horen. Of ken je iemand die hier een volgende keer zijn of haar verhaal wil doen? Geef ons een seintje. Deze keer laten we Gwennaël Degrendel aan het woord, greenkeeper bij Royal Sporting Club Anderlecht (‘den Anderlecht’).
Naam: Gwennaël Degrendel
Woonplaats:Gembloux
Leeftijd:41 jaar
Werkt bij:RSCA
In dienst: sinds 2016
Studies: Tuinbouwschool Gembloux
Gwennaël Degrendel: ‘Als greenkeeper ben ik verantwoordelijk voor de organisatie van het werk en het aansturen van het onderhoudspersoneel, zowel bij het trainingscentrum van Neerpede als in het stadion zelf. Voor het trainingscentrum moet ik ervoor zorgen dat de velden dagelijks klaar zijn voor de training van het eerste team. Daarnaast moet ik heel wat tijd investeren in het stadion. Door de hoge tribunes is er amper zonlicht op het veld en we werken geregeld met lichttherapie om een grasmat van hoge kwaliteit te bekomen. Het eigenlijke onderhoud wordt toevertrouwd aan onderaannemers. In de regel zijn er vier tot vijf mensen permanent in dienst op beide locaties. Ik blijf ook constant in contact met Vincent Kompany, de coach van het eerste elftal, om zo goed mogelijk aan de verwachtingen van de staff te voldoen en letterlijk kort op de bal te kunnen spelen.’
Gwennaël: ‘Ik ben al van jongs af gebeten door gazon en sportvelden. Als student bracht ik al een deel van mijn vakantie door op een golfbaan. Ik ontdekte beetje bij beetje de specifieke kenmerken van golfbanen, terwijl ik geleidelijk ook meer verantwoordelijkheid kreeg. Ik merkte al snel op dat een sportveld de ene dag perfect gezond kan zijn en de volgende dag plotseling ziekten kan vertonen. Het fascineerde me nog meer. Na mijn studies werd ik aangenomen door de Golf Club van Louvain-la-Neuve en daarna ben ik altijd in de sector van de sportvelden blijven werken. Ondertussen werk ik al vijf jaar bij Anderlecht.’
Gwennaël: ‘Ik waardeer vooral het dagelijkse contact met de spelers waardoor ik ook hun verwachtingen ken. Daardoor kan ik de kwaliteit van de grasmat goed afstemmen op wat ze nodig hebben, binnen de grenzen van het mogelijke natuurlijk. Het motiveert me om te weten dat elke wedstrijd op televisie wordt uitgezonden en dat iedereen het resultaat van ons werk kan zien. Hetzelfde geldt trouwens voor de fans in het stadion.’
Gwennaël: ‘Het weer is vaak moeilijk te managen. De voorbije lente en vroege zomer hebben opnieuw aangetoond dat we afhankelijk blijven van de grillen van de natuur. Verder dwingt de zerofytowetgeving ons om andere methoden en technieken van onderhoud toe te passen. Door zerofyto ontstaan er steeds meer resistente onkruiden, wat vroeger niet het geval was. Dat moeten we dan goed communiceren aan de staf om deze evolutie en wat de weerslag ervan op het terrein is uitgebreid uit te leggen. Wat het ons ook niet makkelijk maakt, is dat de speeldagen – soms twee à drie per week in het volle seizoen tijdens de winter – elkaar zo kort opvolgen. Net op een moment dat het grasveld eigenlijk in rust is.’
Gwennaël: ‘Toen ik jonger was, kreeg ik de kans om een sportwinkel met voetbalschoenen, -kleren enzovoort te runnen. Ik had dat graag willen doen, maar omdat ik op dat moment zelf nog aan het voetballen was, paste dat niet. Mocht ik ooit stoppen als greenkeeper, dan zou ik zeker in de voetbalwereld werkzaam blijven. Mijn passie ligt hier.’
Gwennaël: ‘Vanuit professioneel oogpunt is mijn grootste droom om hier bij Anderlecht een zo lang mogelijke carrière te kunnen maken. Ik voel me als een vis in het water bij deze club en ik zou graag blijven helpen om ze verder te laten evolueren. Het doet mij plezier dat de club tevreden blijft over mijn werk en mijn dagelijkse betrokkenheid waardeert. Dat is tenslotte waar je het voor doet.’
Gwennaël: ‘Vooreerst vind ik het belangrijk om de dingen stap voor stap te bekijken. Je moet niet te snel willen gaan en je moet ook niet bang zijn om onderaan de ladder te beginnen. Wat ik hier doe, lijkt in de ogen van veel mensen eenvoudig. Maar het is constant jongleren met vaardigheden en onvoorziene omstandigheden, zoals het weer bijvoorbeeld. In België bestaan er geen specifieke opleidingen op het gebied van grasvelden en sportvelden, terwijl de technieken echter razendsnel evolueren. We werken niet meer op dezelfde manier als vijf jaar geleden. Het is daarom noodzakelijk om jezelf voortdurend in vraag te stellen en bij te leren. De zerofytowetgeving is een goed voorbeeld op dit vlak. Tenslotte is het noodzakelijk om heel nauwkeurig te zijn, want werken voor de top laat geen ruimte voor half werk.’