Met de daling van de temperaturen en kortere dagen luidt de winterperiode het begin in van de rustperiode voor de grasmat. De activiteit van het plantenmetabolisme kan in amper een paar dagen volledig stil komen te liggen. De plant gaat dan in lethargie. Deze rustperiode verhoogt het risico op degradatie van het gazon aanzienlijk. En daar kunnen een heleboel factoren een rol in spelen.
Wat bedreigt onze grasmat in de winter? Om het gras in de best mogelijke conditie te houden, is het noodzakelijk om rekening te houden met een aantal zaken. Alleen onder deze omstandigheden zal het gazon de winter zonder al te veel moeite doorbrengen en in de best mogelijke vorm zijn om aan het nieuwe seizoen te beginnen. De belangrijkste factoren zijn:
– vorst: koude en mintemperaturen hebben een dodelijke werking op bepaalde variëteiten of op grasvelden die verzwakt zijn door een andere factor (primaire ziekte, verdichting, niet-gepaste bemesting aan het einde van de groeiperiode enzovoort).
– vertrappen: naast de problemen in verband met de mechanische slijtage van de grasmat door een herhaalde passage van machines of spelers zorgt het wintergebruik van de grasmat vaak voor ernstige verdichtingsproblemen.
– de combinatie van vorst + vertrapping: de cellen van de planten bevriezen en onder druk van herhaalde passages (van voeten of machinewielen) barsten ze waardoor de plant niet meer functioneert. De vernietiging van grasbladeren kan daarom gedeeltelijk of volledig zijn en de dood van het gazon veroorzaken.
– ziekteverwekkers: sommige typische winterziekten kunnen zich ontwikkelen afhankelijk van de klimatologische omstandigheden en de omgeving (schaduw bijvoorbeeld). De ontwikkeling van deze ziekten verloopt soms pijlsnel omdat de plant in wintermodus niet in staat is om snel genoeg zijn zelfverdedigingsmechanismen te activeren zoals dat het geval is tijdens de groeiperiode. De ziekteverwekkers We zullen op dit specifieke punt ingaan. Het is trouwens het enige waarop wij als greenkeeper invloed hebben in het kader van een beredeneerd beheer van de grasmat. Er bestaan enkele typische winterziekten, maar de twee meestvoorkomende ziekteverwekkers zijn koude Fusariumverwelking en grijze sneeuwrot.
Koude Fusarium (Fusarium nivale) is een veelvoorkomende ziekte die voorkomt in alle regio’s van de wereld met een vochtig en koel klimaat. In onze regio’s manifesteert deze ziekte zich van eind september tot half mei. Fusarium-verwelking veroorzaakt schade aan alle grassen in koude gebieden (struisgras, zwenkgras, straatgras en Engels ray-grass) met duidelijke verschillen van de ene variëteit tot de andere, vooral met ray-grass waar er moderne cultivars zijn die sterk resistent zijn tegen deze ziekte. Zoals bij veel ziekten is het eenjarige straatgras (Poa annua) bijzonder gevoelig voor koude Fusarium-verwelking. De symptomen zijn vrij duidelijk: donkergroene, cirkelvormige strepen van 5 tot 30 cm (de diameter varieert afhankelijk van de maaihoogte). Deze vlekken hebben van de rand tot het centrum een zwartachtige, donkergroene kleur (zieke bladeren, nog niet dood en met een vettig uiterlijk), een bruin gebied (dood gebladerte) al dan niet bedekt met een witachtig of roze, katoenachtig mycelium en in het centrale deel een gebied zonder gras. In dat laatste zien we vaak de ontwikkeling van zwarte algen met vervolgens straatgras (rekolonisatie). Deze schimmel behoudt alleen zijn sporen op het vlak van plantenresten en voornamelijk vilt (ophoping van plantenresten in een laag tussen het bladgedeelte en de wortels).
De schimmel wordt verspreid door sporen via machines, schoenen, dieren enzovoort. Een hoge luchtvochtigheid (aanwezigheid van dauw) en een temperatuur tussen 0 en 10°C zijn ‘ideaal’ voor de verspreiding. Er is geen activiteit als het vriest, maar de verspreiding verdubbelt vaak direct na een periode van intense kou. Wat kan helpen is de grasmat laten rusten. De factoren die de ontwikkeling van deze ziekte bevorderen zoals permanent vocht (mist of dauw), gecompacteerde en slecht beluchte bodems, een hoge pH alsook een bemesting rijk aan stikstof en met een laag aandeel aan kalium in de herfst, kan men best proberen te vermijden waar mogelijk.
Grijze sneeuwrot (Typhula incarnata) komt voor in alle gebieden waar de winters koel en nat zijn en bijna altijd na een periode van sneeuw. Het is een ziekte die in het verleden zeer zeldzaam was in onze streken en die vooral bij extensieve grasvelden steeds meer schade toebrengt. Er zijn nu varianten van deze ziekte waarvan de stammen zonder sneeuw kunnen groeien en die in het voorjaar nog enige tijd kunnen worden waargenomen. Het zijn soms zeer grote vlekken (meer dan 80 cm) bedekt met een dikke laag mycelium van lichtgrijze kleur dat direct na het smelten van de sneeuw wordt ontdekt. Deze ziekte spaart geen enkele gazonsoort, maar ook hier zien we een extreme gevoeligheid van Poa annua voor deze ziekteverwekker. De ziekte is erg moeilijk te beheersen omdat ze altijd onder de sneeuwlaag verschijnt wanneer de temperaturen positief zijn en vooral wanneer de grond nat is. Het is daarom uiterst delicaat om een sneeuwdek te hebben op een gazon dat niet bevroren is. Net zoals het gevaarlijk is als er nog een dun laagje sneeuw op het gazon achterblijft als de zon schijnt. Zelfs als het zeer sterk vriest, zal de sneeuwlaag een broeikaseffect veroorzaken. De temperatuur ter hoogte van het maaiveld zal toenemen waardoor de ontwikkeling van sclerotis bevorderd wordt.
Een grasmat in ruststand is bijzonder gevoelig voor winterpathogenen omdat ze niet in staat is om biochemische processen van zelfbescherming te activeren. Het is daarom noodzakelijk om beroep te doen op een hele reeks technieken en methoden om het ontstaan of de ontwikkeling van deze ziekten zoveel mogelijk te beperken. Sommige technieken moeten dagelijks worden geïmplementeerd, terwijl andere eerder een langetermijnbenadering vergen.
Technische middelen op lange termijn:
– Het gebruik van resistente rassen of cultivars bij het zaaien van een green of een gazon. Deze variëteiten zullen ook bij voorkeur gebruikt worden om door te zaaien of te renoveren, zodat straatgras zoveel mogelijk vervangen wordt.
– De controle van vilt door teelttechnische (of biologische) technieken tijdens het seizoen maakt het mogelijk om het potentieel van actieve pathogenen te verminderen, die fungeren als een reservoir voor ziekten.
– Een aangepaste stikstofbemesting aan het einde van het seizoen, voldoende kaliuminname en een pH-controle op basis van een grondanalyse aan het einde van het groeiseizoen.
– Een mechanisch onderhoud, bijvoorbeeld beluchting om verdichting van de bodem tegen te gaan, en de sanering van nattere zones zijn prioritaire preventieve middelen om het risico op de ontwikkeling van winterziekten te beperken. In het geval van Typhula is het zinvol om de sneeuw te ruimen.
– Het is ook interessant om de schaduw te beperken, maar in de praktijk is dit niet altijd mogelijk.
Dagelijkse ingrepen om het gazon zoveel mogelijk te beschermen:
– Dauw moet zoveel mogelijk verwijderd worden zodat meer dan 50% van de Fusarium-verwelkingsaanvallen tegengegaan wordt.
– Het rationele gebruik van de grasmat tijdens de rustperiode zal ook het risico op ziekte verminderen. Op een golfbaan lossen tijdelijke (winter)greens in de winter dit probleem grotendeels op. Voor voetbalclubs is het echter een ander paar mouwen. Het is niet mogelijk om een tweede stadion te voorzien en de meeste wedstrijden worden gespeeld tijdens de rustperiode van het gazon. Daarom worden technieken als bodemverwarming of gazonverlichting steeds vaker toegepast. Deze technieken maken het mogelijk om de rust van het gras gedeeltelijk op te heffen en zo de weerstand tegen ziekten te verhogen.
– De bijdrage van biologische hulpstoffen wordt steeds groter. Deze technieken worden verfijnd en bieden een oplossing na de invoering van de zerofytowetgeving op talrijke banen. Deze biologische hulpstoffen moeten echter onder zeer specifieke omstandigheden worden gebruikt en het is daarom raadzaam om advies in te winnen bij een specialist ter zake.
Al deze aandachtspunten zullen het mogelijk maken om het risico op schade veroorzaakt door deze ziekten te beperken. Het belangrijkste blijft wel een dagelijkse gazonmonitoring. Bovendien, en omdat de cyclus van deze ziekten erg kort is, is het noodzakelijk om in te grijpen zodra de symptomen verschijnen, naast de preventieve acties die al toegepast zijn.