Wie meer dan twintig jaar geleden met een tractor de weg op ging, had weinig zorgen. Als de tractor ingeschreven was en dus een nummerplaat en verzekering had, was zowat alles oké. Als bovendien nog alle lichten en de richtingaanwijzers in orde waren, was je eigenlijk al zo goed als zeker dat er geen administratieve problemen zouden opduiken die tot boetes zouden kunnen leiden. De dag van vandaag is het echter iets anders. Het is al een heel kluwen om uit te zoeken wat er kan en mag. We zullen een poging doen om een en ander te verduidelijken.
Een tractor of trekker is in wezen gemaakt om op het veld, een akker of een of ander terrein te rijden en te werken. Daar is de wetgever ook altijd van uitgegaan voor wat betreft eenvoudige regels op de openbare weg. Maar tegenwoordig is dat wat anders.
Een belangrijk onderscheid dat je moet maken wanneer we spreken over tractoren op de weg is dat de wetgever een duidelijk verschil maakt in het soort activiteit. Zo zijn er heel wat elementen uit de regelgeving die gekoppeld zijn aan het feit of je de tractor gebruikt voor een landbouwactiviteit of niet. We noemen het hier gemakkelijkheidshalve in deze tekst kortweg ‘landbouwgebruik’, maar eigenlijk gaat het over alle activiteiten die te maken hebben met landbouw, tuinbouw, bosbouw en viskwekerij. Dat kan redelijk ruim worden geïnterpreteerd als er maar een duidelijke link is met de desbetreffende beroepsactiviteit. Enkele zaken worden duidelijk uitgesloten als landbouwactiviteit, namelijk: tuinaanleg, tuinonderhoud, landschapszorg en activiteiten in en rond een paardenmanege. Voor meer duidelijkheid hierrond kan je de ‘Circulaire 2023/C/59 betreffende energieproducten en elektriciteit’ raadplegen.
Dat landbouwgebruik wel wat voordelen oplevert – in tegenstelling tot het niet- landbouwgebruik – zal blijken in wat volgt. Dat is meestal ook gekoppeld aan de maximale snelheid die het voertuig haalt. Het landbouwgebruik hangt meestal samen met het feit dat de tractor niet sneller kan rijden dan 40 km/u.
Om met een tractor op de weg te mogen rijden moet die bij de DIV ingeschreven worden als landbouwvoertuig. Sinds 1 juni 2013 kunnen tractoren uitgerust worden met een rode nummerplaat beginnend met de letters GL. Dit kan enkel als de eigenaar een vergunning ‘energieproducten en elektriciteit’ heeft. Die is dan weer voorbehouden voor professionele landbouwers, loonwerkers, tuinbouwers, bosbouwers of viskwekers. Met andere woorden: uit officiële documenten moet blijken of je professioneel met een dergelijke beroepstak bezig bent. De aanvraag dient te gebeuren bij de Administratie van de Douane en Accijnzen. Enkel mensen die dergelijk beroep uitoefenen, kunnen dus een rode nummerplaat aanvragen. Als particulier kan dat nooit.
In 99% van de gevallen draaien tractoren nog altijd op dieselbrandstof. Hiervoor zijn er twee opties. Ofwel kan je witte diesel tanken aan de pomp zoals elke dieselwagen ofwel kan je rode diesel tanken, die vrijgesteld is van accijnsheffing. De wet schrijft heel duidelijk voor dat die rode diesel enkel mag gebruikt worden voor tractoren tijdens ‘landbouwgebruik’ en op voorwaarde dat de tractor een rode nummerplaat heeft.
Welk rijbewijs moet een tractorchauffeur hebben? Om te beginnen kunnen we al heel duidelijk zijn dat iemand die geboren is vóór 1 oktober 1982 geen rijbewijs moet hebben om met eender welk landbouwvoertuig (met maximale snelheid van 40 km/u) op de weg te rijden. ‘Eender welk landbouwvoertuig’ mag je heel letterlijk nemen, want het gaat over alle landbouwvoertuigen: tractoren, maaidorsers enzovoort met witte of rode nummerplaat, zowel voor professioneel als privégebruik. Degene die geboren zijn vanaf 1 oktober 1982 moeten een rijbewijs G halen. Het rijbewijs G kan behaald worden vanaf 16 jaar, maar dan mag je enkel de weg op met een tractorcombinatie (trekker en aanhanger) van maximaal 20 ton. Vanaf 18 jaar wordt dat 44 ton. Het rijbewijs G geeft recht op het besturen van een voertuig dat ingeschreven is als land- of bosbouwvoertuig met een maximale snelheid van 40 km/u en enkel in ‘landbouwgebruik’. Alle tractoren die ingezet worden tijdens een andere activiteit, dus niet-landbouwgebruik, moeten bestuurd worden door iemand die een rijbewijs heeft afhankelijk van de MTM (Maximaal Toegelaten Massa) van de tractor. Meestal is dat een rijbewijs C, of CE als achter de tractor een kar hangt. Heb je een rijbewijs CE, dan mag je sowieso een tractor besturen waarvoor een rijbewijs G wordt vereist.
Aanvullend aan het rijbewijs is er ook nog de vakbekwaamheid of code 95. Deze extra opleiding is verplicht te volgen door personen die professioneel transport doen met een voertuig rijbewijs C. Voor voertuigen die de maximale snelheid van 45 km/u niet overschrijden, is die vakbekwaamheid niet nodig.
Elk voertuig en dus ook een tractor of landbouwvoertuig moet naar de keuring bij inschrijving, nieuw of tweedehands. Als de tractor een MTM heeft van maximaal 3.500 kg is hij niet onderworpen aan een periodieke keuring. Een tractor met een MTM van maximaal 7,5 ton is onderworpen aan een periodieke keuring van twee jaar, en voor een tractor met een MTM van meer dan 7,5 ton is de periodieke keuring één jaar, alsook voor alle tractoren die een snelheid hebben van meer dan 40 km/u. Maar hierop
zijn uitzonderingen. Tractoren die zowel privé als professioneel worden ingezet voor ‘landbouwgebruik’ hebben geen periodieke keuring nodig. Ook de tractoren die worden ingezet voor beheer van de bermen en voor strooi- en sneeuwruimacties moeten niet naar de periodieke keuring.
Elk voertuig dat ingeschreven wordt en een nummerplaat krijgt, moet verkeersbelasting betalen. Die belasting is regionaal en moet in Vlaanderen dus gebeuren bij de Vlaamse Belastingdienst. Voor elk landbouwvoertuig dat uitsluitend gebruikt wordt voor ‘landbouwgebruik’ is geen verkeersbelasting vereist.
Als je met een tractor vervoer van goederen doet, heb je in de regel geen vervoersvergunning nodig. Tenminste, als je vervoer doet voor eigen rekening. Dat wil zeggen: het is vervoer van goederen die eigendom zijn van de gebruiker of het is gekocht of verkocht en het wordt van de onderneming of naar de onderneming getransporteerd door een tractor in eigendom of in opdracht. Als het transport direct gekoppeld is aan een landbouwactiviteit dan geldt de regel ook voor bijvoorbeeld loonwerkers die meststoffen transporteren om ze direct aan te brengen op het veld. Vervoer van goederen voor derden dat niet direct gekoppeld is aan een ‘landbouwactiviteit’ of niet in opdracht is van een land- of bosbouwer vereist altijd een vervoersvergunning.
Voor vervoer van goederen is een tachograaf in het voertuig verplicht wanneer de MTM van het voertuig meer is dan 3,5 ton. Ook hier bestaat er een lijst van uitzonderingen. Bijvoorbeeld: wanneer een voertuig een maximale snelheid heeft van 40 km/u of wanneer een landbouwvoertuig gebruikt wordt binnen een straal van 100 km van de vestigingsplaats van het bedrijf is een tachograaf niet nodig.
Sinds kort bestaat in Vlaanderen ook de kilometerheffing voor transport van goederen met voertuigen met een MTM van meer dan 3,5 ton. Zoals verwacht bestaan er ook hier uitzonderingen. Alle voertuigen die ingeschreven zijn als landbouwvoertuig en die ingezet worden voor ‘landbouwgebruik’ moeten geen kilometerheffing betalen. Je moet als gebruiker zelf wel de vrijstelling aanvragen bij de Vlaamse overheid.
Alle voertuigen moeten wettelijk voldoen aan bepaalde maximale afmetingen. Voor landbouwvoertuigen is er een uitzondering op de maximale breedte van 2,55 m. Een landbouwvoertuig of een werktuig dat aan een landbouwvoertuig hangt, mag tot maximaal 3 m breed zijn onder drie voorwaarden: de maximale snelheid tijdens de rit bedraagt maximaal 30 km/u, de afneembare delen zijn verwijderd en het is een hoeve- veldtraject. Dat laatste moet niet te letterlijk genomen worden. Elke rit die te maken heeft met ‘landbouwgebruik’ wordt aangenomen als een hoeve-veldtraject.
De volgorde in dit overzicht gaat in prijs van hoog naar laag.
Je mag met een landbouwvoertuig met gasolie diesel (landbouw) rijden onder bepaalde voorwaarden. In de regel is het voor een landbouwvoertuig met een rode nummerplaat.
Je mag het landbouwvoertuig enkel gebruiken voor landbouwgebruik. We bedoelen dus zowel landbouw, tuinbouw, viskwekerij als bosbouw. Maar andere voertuigen en machines die voor die activiteiten worden gebruikt mogen ook gebruik maken van die gasolie diesel, dus bijvoorbeeld heftrucks, graafmachines etcetera. Als het maar gaat over werkzaamheden in die bedrijfstak. Ook tijdens lichtstoeten of carnavalsoptochten mag de tractor gebruikt worden met gasolie diesel.
Wordt de tractor met rode nummerplaat toch gebruikt voor niet-landbouwgebruik, dan moet de gebruiker het verschil aan accijns bijbetalen a rato van de uren die hij gereden heeft voor dat gebruik. Vooraf moet hij zich registreren voor gemengd gebruik van diesel. Mensen die voor hun hobby een tractor gebruiken, moeten niet met witte diesel rijden. Zij mogen echter niet de gasolie diesel (landbouw) gebruiken maar de gasolie diesel (industrie en commerciële toepassingen) of professionele diesel die een verlaagd accijnstarief heeft.
Sinds 2020 wordt er in de wet een onderverdeling gemaakt bij land- en bosbouwaanhangwagens. Zo heb je de categorie R, dat zijn de landbouwaanhangwagens die een lading kunnen dragen, en de categorie S, de verwisselbare getrokken machines die eigenlijk geen lading kunnen dragen. Dat zijn bijvoorbeeld een balenpers of een getrokken hakselaar. In die twee categorieën wordt nog onderscheid gemaakt tussen de maximale snelheden. Onder de 40 km/u zijn het de Ra- en Sa-voertuigen en boven de 40 km/u zijn het Rb- en Sb-voertuigen.
In onderstaand schema kan je zien of een aanhangwagen moet ingeschreven worden en naar de keuring moet. In de regel moet een landbouwaanhangwagen niet ingeschreven worden, behalve wanneer je met een echte landbouwaanhangwagen vervoer voor derden doet. Dan moet hij ingeschreven worden en draagt dan een Q-plaat. De andere dragen een duplicaat van het trekkend voertuig.
Ra
|
Rb
|
Sa
|
Sb
|
|
Inschrijven
|
Ja (voor
derden)
|
Ja (voor
derden)
|
Nee
|
Nee
|
Eerste keuring
|
Ja
|
Ja
|
Nee
|
Ja
|
Periodieke
keuring
|
Nee
|
Ja
|
Nee
|
Ja
|
Onafhankelijk van de categorie van aanhangwagen moet er op de meeste aanhangwagens een bedrijfsrem zitten. Is de aanhangwagen aangekocht of gemaakt vóór 1 januari 2020, dan moet hij voldoen aan onderstaande tabel.
MTM
aanhanger
|
Remsysteem
|
<= 750 kg
|
Geen
|
<= 8.000 kg
|
Oplooprem
|
<= 22.000 kg
|
Hydraulische
rem
|
> 22.000 kg
|
Pneumatische
rem
|
Als de aanhangwagen of het verwisselbare getrokken werktuig gekocht is na 1 januari 2020, dan geldt onderstaande tabel
Max.
last/as
|
Ra
|
Rb
|
Sa
|
Sb
|
<= 750 kg
|
Geen
|
Geen
|
Geen
|
Geen
|
<= 1.500
kg
|
Geen
|
Oplooprem
|
Geen
|
Oploopre
m
|
<= 3.500
kg
|
Oplooprem
|
Oplooprem
|
Geen
|
Oploopre
m
|
<=
21.000 kg
|
Oplooprem tot 8
ton
|
Hydr.of
pneum.
|
Oplooprem tot 8
ton
|
Hydr. of
pneum.
|
> 21.000
kg
|
Hydr. of Pneum.
|
Hydr. of
pneum.
|
Hydr. of pneum.
|
Hydr. of
pneum.
|
Omdat in ons land een oplooprem bij landbouwaanhangwagens niet veel voorkomt, wordt die meestal vervangen door een hydraulische of pneumatische rem.
Opgelet: vanaf 1 januari 2020 zijn 1-leiding hydraulische remmen op nieuwe aanhangwagens verboden.
Wanneer je met een tractor met een werktuig in de hefinrichting op weg bent dan moet je sinds 2013 ook aan een aantal regels voldoen. Die regels bepalen dat er een aantal signalisatieborden op moet zitten.
De regels gelden voor een aanbouwwerktuig dat meer dan 1 meter voor of achter de tractor uitsteekt. Aan de voorkant slaat dat ook op de frontlader. Als een werktuig meer dan een meter uitsteekt, moet hij minstens 3 rood-wit gearceerde borden dragen. Een moet helemaal achteraan (of vooraan) op het werktuig aangebracht worden dwars op het verkeer, en een aan elke zijkant. Vooraan mag dan een werktuig 3 meter uitsteken en achteraan 7 meter. Is het werktuig achteraan langer dan 3 meter dan moet je extra borden plaatsen aan de zijkanten. Naast die borden moeten de werktuigen ook voorzien worden van een reflector aan elke zijkant.