De gemeente Oreye bevindt zich in de provincie Luik, op een boogscheut van de taalgrens, met Heers en Tongeren als buurgemeenten. Deze van oorsprong landelijke gemeente kende de laatste jaren een aanzienlijke groei van het aantal inwoners. Haspengouw wordt voor heel wat nieuwe inwoners aantrekkelijk door de nabijheid van Luik en Namen. Op een grijze dinsdag begin oktober hadden we afgesproken met Marc Pint, de verantwoordelijke van de groendienst.
De gemeente Oreye omvat vijf verschillende dorpskernen: Bergilers, Grandville, Lens-sur-Geer, Otrange en Oreye zelf. De gemeente strekt zich uit over zowat 19,6 km2 en amper 11% van de oppervlakte van de gemeente is volgebouwd. Van de overige 89% wordt 86% ingepalmd door landbouwactiviteiten, met voornamelijk verschillende akkerbouwgewassen, maar ook enkele weides. De gemeente telt bijna geen bossen. Oreye wordt doorkruist door de Geer en is vrij plat, zoals heel wat Haspengouwse gemeentes. Het telt circa 3.966 inwoners, een toename met zowat 25% sinds 1981.
De industriële ontwikkeling van de gemeente gaat ook gepaard met de suikerfabriek van Oreye, die het licht zag in 1889. Door dejaren heen werd deze verschillende keren verkocht en verbouwd en tegenwoordig is het Bénéo-Orafti dat hier cichorei verwerkt om inuline en oligofructose te produceren. Deze suikerfabriek biedt werk aan ongeveer 300 mensen en verwerkt de productie van circa 1.500 landbouwers die gevestigd zijn in een straal van pakweg 60 km rond de fabriek.
Marc Pint is verantwoordelijk voor het administratieve gedeelte van de dienst openbare werken, waar de groendienst van afhangt. Hij zorgt voor alle administratieve taken bij het dagelijkse beheer van de dienst en is daarnaast ook verantwoordelijk voor het opstellen en opvolgen van de lastenboeken en dergelijke. De ploegbaas zorgt op zijn beurt voor de operationele uitvoering van de werkzaamheden, samen met een tiental arbeiders. Marc vervolgt: ‘We proberen zoveel mogelijk in eigen beheer uit te voeren zodat we zo min mogelijk afhankelijk zijn van externe aannemers. Ik ben van mening dat wat we zelf doen, meestal beter is uitgevoerd. Bepaalde werkzaamheden moeten we nu eenmaal uitbesteden omdat we niet over de nodige machines beschikken, aangezien deze te duur in aanschaf zijn voor onze gemeente. Het vellen van gevaarlijke bomen is daar een goed voorbeeld van, net als grotere infrastructuurwerken. Maar kleine bestratingswerken worden allemaal in eigen beheer uitgevoerd. Daarnaast horen het maaien van gazons, het ophalen van huisvuil of het kolkenzuigen tot de vaste taken binnen onze dienst.’
Door de zerofytowetgeving zag de groendienst zich genoodzaakt om een aantal zaken anders aan te pakken. Marc Pint vervolgt:
‘Vroeger verliep de onkruidbestrijding zonder horten of stoten. We moesten enkel om de zoveel maanden eens spuiten en de klus was geklaard, tot de volle tevredenheid van de inwoners. Nu het al een tijdje niet meer mag, hebben we in een aantal nieuwe machines geïnvesteerd zodat we deze onkruidbestrijding zo efficiënt mogelijk kunnen aanpakken. Zo beschikken we sinds kort over een zware veegmachine die in de frontlift van onze recentste tractor hangt. Deze veegmachine wordt gebruikt om voetpaden, waterafvoergoten enzovoort proper te houden. Dankzij de ingebouwde opvangbak, de schrapers over de volledige werkbreedte om de grootste verontreinigingen op te vangen, en de hydraulisch aangedreven zijborstel levert deze machine proper werk in de meest uiteenlopende omstandigheden. Omdat we een relatief kleine gemeente zijn en de vijf dorpskernen bovendien op redelijke afstand van elkaar liggen, leek het ons de beste oplossing om enerzijds efficiënt te kunnen werken, maar anderzijds ook de kosten in de gaten te houden. Daarnaast beschikken we over vijf branders van het merk Ripagreen. Deze geven echt voldoening en worden ingezet voor de meest uiteenlopende doeleinden. De verschillende kerkhoven worden bijvoorbeeld bijna uitsluitend met deze branders onkruidvrij gehouden. In onze ogen werkt het zerofytobeleid behoorlijk, al is er nog heel wat te doen op gebied van communicatie met de inwoners, zeker in de dorpskernen. Het is immers niet eenvoudig om de mentaliteit te doen evolueren en de mensen te laten begrijpen dat spuiten nu eenmaal niet meer van toepassing is.’
‘In het verleden hebben heel wat gemeentes machines aangekocht die vervolgens in een hoek gedumpt werden omdat ze nietvoldeden aan de gestelde eisen of gewoonweg niet efficiënt waren in de praktijk. We volgen al een tijdje de opleidingen van Adalia, zodat we alles beter in kaart kunnen brengen. Daarnaast informeer ik mij steevast bij collega’s uit andere groendiensten om te weten wat ze van hun machines en de werking ervan denken.’
Oreye is een tijdje geleden begonnen met het deels heraanleggen van de kerkhoven, zodat ze aan de nieuwe eisen voldoen. Deze werken vergen heel wat tijd. Marc Pint: ‘Door plaatsgebrek worden de vervallen concessies gesaneerd, gaat er meer aandacht naar het aanleggen van columbaria en proberen we zoveel mogelijk in een ‘klassieke’ configuratie te blijven. Door de zerofytowetgeving hebben we ook onze algemene aanpak moeten herzien. Op sommige kerkhoven hebben we dan bijvoorbeeld bloemenweides aangelegd. Het resultaat mag er zeker zijn, alhoewel de bevolking soms wat moeite heeft met de nodige aanpassingen.’
Alle investeringen in machines worden eerst grondig besproken en overlegd vooraleer er overgegaan wordt tot een effectieveaankoop. Marc Pint: ‘Machines kosten tegenwoordig handenvol geld en we moeten dus zeker zijn dat we de juiste keuze maken. We vragen bijvoorbeeld regelmatig om de machine in onze omstandigheden te mogen testen. Daarnaast telt niet enkel de prijs bij een aanbesteding. We hechten veel aandacht aan de gebruiksvriendelijkheid, de veelzijdigheid … Eens onze noden goed afgebakend zijn, wordt een lastenboek opgesteld. Daarnaast probeer ik ook advies in te winnen bij techniekers uit verschillendehoeken zodat we onze behoeftes optimaal kunnen aftoetsen aan de meest geschikte machine. De laatste drie jaar hebben we eenaantal verouderde machines vervangen en zijn ook enkele nieuwe machines onze bestaande vloot komen versterken. Zo hebben we een nieuwe Case IH Maxxum 115-tractor aangekocht, net als een nieuwe veegmachine van Warzée en een compacte kipper van Joskin. Om de gazons optimaal te onderhouden hebben we ook een nieuwe Iseki-zelfrijder met frontmaaier gekocht. Daarnaast hebben we in een nieuwe Bobcat-minigraver geïnvesteerd net als in een Eliet-bladzuiger op een transportonderstel. Voor hetogenblik geeft ons machinepark voldoening. Naar de toekomst toe ben ik van mening dat we meer moeten inzetten op het tijdig veranderen van een aantal machines, enerzijds omdat de inruilwaarde dan nog hoog genoeg zit en anderzijds omdat we zo ook onaangename verrassingen zoveel mogelijk kunnen beperken. Doordat we niet over een uitgeruste werkplaats en een voltijdse technieker beschikken, worden alle grote onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd door de dealer waar we de machine gekocht hebben.’
Wat de toekomst betreft, is Marc Pint van mening dat er nog heel wat te doen is om de bestaande infrastructuur verder aan te passen aan de nieuwe noden van het zerofytogebruik. ‘Heel wat straten moeten nog aangepast worden en de wateraflopen moeten anders aangelegd worden, rekening houdend met het landelijk karakter van onze gemeente. Naast deze verbeteringen van de bestaande infrastructuur moeten we er ook voor zorgen dat we goed communiceren met de bevolking. Op gemeentelijk niveau proberen we ook ons steentje bij te dragen met een aantal initiatieven om het milieu beter te beschermen. Zo zijn we erkend als Maya-gemeente en worden de bermen ook laattijdig gemaaid om de biodiversiteit optimaal te beschermen.’