‘Zerofyto is een gamechanger voor sportvelden’

27 september 2021

Voetbal en golf zijn twee populaire sporten die op natuurgras worden gespeeld in België en de ons omringende landen. Ze worden meestal in clubverband beoefend en genereren een aanzienlijke hoeveelheid directe en indirecte werkgelegenheid voor een regio. Wat voetbal en golf in de eerste plaats nodig hebben, is een grasmat: een levend organisme dat reageert op ziekteverwekkers in zijn omgeving. Voor de goede sportbeoefening moet gazon voor de internationale en Olympische sportorganisaties op een gestandaardiseerde manier worden gemaaid en onderhouden en moet het binnen bepaalde criteria vallen om bespeeld te mogen worden.

De stress rond een sportveld wordt beïnvloed door de soms zeer lage maaihoogte, invloed van de zon, vocht- en droogteperiodes, de aanwezigheid van ziekteverwekkers enzovoort. Sinds jaar en dag werden graszoden behandeld met natuurlijke, maar vaak ook chemische hulpmiddelen. De moderne chemie heeft in de agrarische wereld immers de efficiëntie van behandelingen verhoogd en de kennis van onze voorouders weggedrongen. Het probleem met synthetische chemie is dat die over het algemeen effectief is bij de behandeling van symptomen, maar nooit de oorzaken van de ziekte wegneemt.

De Europese Richtlijn 2009/128/EG verplicht sportveldbeheerders om het gebruik van fytosanitaire producten in de hele Europese Unie te verminderen. Elk land en elke regio heeft deze richtlijn heel anders geïnterpreteerd.

Zowel bij de competitie van het voetbal als het golfen worden er enerzijds hoge(re) eisen aan de grasmat gesteld – men wil immers de kwaliteit van het spel op hoog niveau houden – en anderzijds zijn de wettelijke en technische mogelijkheden om ziekten te bestrijden beperkter geworden. Er mag immers geen vierkante meter ‘aangetast’ zijn of het hele plaatje klopt niet meer. Ondertussen is ook de druk op de velden groter geworden want ze moeten opbrengen. De overgang van meer rendement en spelkwaliteit naar onderhoudspraktijken die meer respect bieden voor natuur en mens is een lange weg.

Het spreekt voor zich dat deze enige tijd zal duren. Het is noodzakelijk om in de eerste plaats te overwegen om alle veldpraktijken, bemestingen, het versterken van planten en het verbeteren van de omgevingsomstandigheden (luchtcirculatie en lichttoevoer) te optimaliseren. Overleg met de overheid is dringend nodig om ten minste producten van natuurlijke oorsprong te mogen gebruiken. Hierbij spreken we dan over producten met een laag risico, die in de biologische landbouw worden gebruikt. Of basisstoffen die verkeerd zijn geclassificeerd of niet worden erkend. Alleen op deze manier kan een innovatieve methodologie voor het onderhoud van grasvelden worden opgezet.

De kerngedachte achter alles is: effectief zijn tegen ziekteverwekkers zonder de menselijke gezondheid, het bodemleven en de water- organismen, kortom ‘het milieu’, te verstoren.

Om hier een werkbaar evenwicht te vinden, is er nog een lange weg te gaan. Er zijn oplossingen, maar ze moeten worden gevalideerd en ontwikkeld door de wetenschap en de academische wereld. Zoiets impliceert een nauwe samenwerking tussen onze sector, het onderzoek en de politiek. Dit is al in alle buurlanden het geval. Met de meest beperkende wetgeving ter wereld wordt Wallonië bijvoorbeeld echt met de rug tegen de muur gezet en moet het zijn sportvelden en alles wat daarbij hoort in termen van banen en imago zien te behouden. We hebben een unieke kans om een methode te ontwikkelen die in de toekomst in alle landen van Noord-Europa van toepassing zal zijn. Daarvoor hebben we wetgeving nodig die aansluit bij de realiteit ter plaatse, een onderzoekskader voor nieuwe moleculen en een herindeling van stoffen die een laag risico opleveren of die zodanig geklasseerd zijn dat het gebruik ervan verhinderd wordt.

De bodem als essentiële basis

De bodem waaruit voetbalvelden en greens bestaan, heeft niet veel natuurlijks meer omdat deze grotendeels uit zand of lava bestaat. Deze keuze is gemaakt om een zeer drainerend substraat aan te bieden waardoor sport onder alle weersomstandigheden beoefend kan worden. Dit substraat kan nooit het leven van een natuurlijke bodem evenaren. Er zijn zeer weinig micro-organismen en de meststoffen blijven niet lang in deze substraatlaag aanwezig.

Microbieel leven is essentieel voor het leven van de plant. Het is daarom noodzakelijk om leven kunstmatig en permanent terug te brengen in het substraat zodat er een symbiose ontstaat met de grasmat om een veelheid aan gunstige interacties na te bootsen. De tweede rol van deze micro-organismen is om de ruimte te bezetten met aerobe stammen die zeer weinig ziekteverwekkers hebben. Deze kunnen zo een levende fysieke barrière vormen tussen de wortels van de plant en de pathogenen die van nature in alle bodems voorkomen. De derde functie van de integratie van nuttige micro-organismen is om de afbraak van dood organisch materiaal mogelijk te maken. Inderdaad, de plant produceert voortdurend afval wanneer de bovengrondse en ondergrondse delen afsterven. Door micro-organismen (schimmels en bacteriën) in de bodem te enten, wordt het natuurlijke afbraakproces van dood organisch materiaal terug op gang gebracht.

In het verleden zorgde het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen (fungiciden, herbiciden, insecticiden …) ervoor dat de fauna in de bodem geheel of gedeeltelijk afgestorven was. Het onafgebroken organische materiaal stapelde zich vervolgens op (zoals in een ven), waardoor een anaerobe laag ontstaat die niet bevorderlijk is voor de levensduur van de grasmat en de waterstroom. De wortels van de grasmat zijn net als wij: ze hebben lucht nodig om te ademen. Het is daarom noodzakelijk om de lucht-waterverhouding constant te beheren om een optimum van 20- 25% vocht in de bodem te behouden. In de praktijk vereist dit een goede regeling van de bewatering in sportgronden met geregeld metingen met een hygrometrische sonde. Die metingen worden dan vergezeld van regelmatige mechanische bewerkingen van de grond zoals beluchten enzovoort.

Gezonde en verzorgde wortels zijn de basis voor een plant in volle gezondheid die daardoor beter bestand is tegen ziekteverwekkers. Bovendien zorgen ze voor een stevig verankerde grasmat.

Controleer de beschikbaarheid van water

Water moet niet alleen in voldoende hoeveelheden aanwezig zijn, maar de kwaliteit moet ook kloppen. De grasmat bestaat voor meer dan 95% uit water, wat impliceert dat dit aspect essentieel is. Dit punt moet ten minste eenmaal per jaar worden gecontroleerd om ernstige problemen te voorkomen.

De plant zelf

Gazon is een levend organisme dat naast lucht en water ook voedsel nodig heeft. Net als bij mensen is een gezonde en uitgebalanceerde voeding essentieel voor de juiste ontwikkeling van de plant. Deze voedt zich met een veelheid aan minerale elementen die voornamelijk door meststoffen worden geleverd.

Het ‘voedingsschema’ van een plant wordt een bemestingsplan genoemd. Het is gebaseerd op minstens één jaarlijkse bodemanalyse. Deze analyse bepaalt de tekortkomingen (en/of excessen) in de bodem. Het plan wordt vervolgens ontwikkeld om het evenwicht te bereiken waar de plant zich het beste bij voelt. Zoals bij alle hierboven genoemde elementen kan ook hier het ontbreken van één element een beperkende factor zijn voor

een goede ontwikkeling van de plant. Meer nog: het kan de evolutie van de plant blokkeren of hem kwetsbaar maken voor ziekteverwekkers. Een plant heeft bijvoorbeeld weinig behoefte aan ‘veel’ sporenelementen, maar ze zijn wel onmisbaar vanuit metabolisch oogpunt. Kortom: alles is nodig, maar in een juiste verhouding.

Het zoutgehalte en de samenstelling van meststoffen zullen ook een invloed hebben op hun werking en op de gezondheid van de plant. Het is essentieel om de voorkeur te geven aan niet-zoute en traagwerkende meststoffen om verliezen door uitspoeling te voorkomen.

Sportgras wordt intensief benut en meestal vrij kort gemaaid. Naast het creëren van intense stress vermindert het kort maaien het vermogen van de plant om suiker te produceren door fotosynthese aanzienlijk. Net als bij ons is suiker een energiebron door zijn fysiologie en zijn strijd tegen externe bedreigingen. Om dit fysiologische tekort te compenseren, kunnen we suikerinnames in verschillende vormen aanbevelen (lange of korte ketens, afhankelijk van de gewenste effecten).

De juiste rassen kiezen

Er worden al tientallen jaren selecties gemaakt van variëteiten die ideaal zijn voor sportactiviteiten. Deze zijn ontwikkeld om voldoende weerstand te bieden tegen plattrappen, droogte, schaduw, ziekten enzovoort. Aan deze invloeden is een sportveld continu onderhevig.

Het verbod op het gebruik van fytoproducten heeft het spel volledig veranderd bij de keuze van grassen. Waar het sportieve en visuele aspect de belangrijkste criteria waren, moeten we nu vooral rassen selecteren die in wezen resistent zijn tegen ziekten.

De Poa annua, die alom aanwezig was omwille van de hoge zaadproductie en zijn aanpassing aan ons klimaat, is de grootste vijand geworden in de context van chemievrij beheer. De reden is zijn lage weerstand tegen ziekten en de lage beworteling.

Een oplossing kan zijn om door te zaaien met de variëteiten die zijn geselecteerd op hun weerstand en hun aanpassingsvermogen aan de omgeving en het substraat. De effectiviteit blijft zeer onzeker en is gerelateerd aan verschillende biotische factoren zoals het type bodem, licht, vochtigheid en vruchtbaarheid.

Samengevat

Het valt niet te ontkennen dat het onderhouden van een voetbalveld of golfbaan veel complexer is geworden zonder fytoproducten. In sommige periodes, zoals de winter en de zomer, is dit onderhoud nog veel gevoeliger. Op die momenten ontstaan er dan niet zelden ziekten waar geen echte behandelingsoplossingen voor zijn.

De gevolgen kunnen rampzalig zijn voor clubs omdat bepaalde ziekten het speeloppervlak in zeer korte tijd kunnen vernietigen ondanks de inspanningen van de greenkeepers. De gevolgen laten zich rechstreeks voelen, zowel op sportief als op financieel vlak. Bij het uitwerken van een ‘werkende’ wetgeving moet rekening worden gehouden met alle factoren om de plant permanent in de beste groeiomstandigheden te houden.

Ondanks al deze inspanningen en het tijdstip van implementatie van deze methodologie (min of meer drie jaar), zijn we nooit immuun voor de aanvallen van pathogenen. Het is de kunst om de invloed van ziektes zo snel en juist mogelijk in te schatten zodat de plant zijn ontwikkeling ongestoord kan verderzetten. Of zodat we tenminste de negatieve invloed kunnen beperken.

Ook interessant voor jou