Het bedrijf van Geert Cauwel uit Woubrechtegem bij Herzele draait het grootste deel van zijn omzet in werken voor openbare besturen. Toen we begin juli afgesproken hadden met Geert waren ze hier de laatste meters aan het maaien met de nieuwe maaier met opvang. Deze combinatie met Herder-maaier en aanhangwagen van Deroo mag best gezien worden. Samen met de zwarte trekker heeft ze wel iets apart.
Toen we met Geert en chauffeur Tim nog wat zaten na te praten op de binnenkoer van het bedrijf viel ons oog op de Clayson-maaidorser die buiten klaarstond om aan de graanoogst te beginnen. Geert: ‘Dat is een hobby hoor, ik heb nog wat akkerland en in mijn vrije dagen ontspan ik mij met landbouwwerk.’
Geert Cauwel: ‘Awel, die vraag doet mij nadenken. Eigenlijk gaat dat heel ver terug in de tijd. Ik was op zoek naar een armmaaier en vroeg prijs bij de gekende constructeurs. Overal was de eerste vraag: hoeveel maaiers heb je al lopen? Op dat moment geen enkele. Ik vertelde hen niet dat ik wel een contract had afgesloten om op het spoor te maaien. De enige die erin geloofde dat ik die maaier zou kopen was Vincent Cipers, destijds verantwoordelijke voor Herder bij Van Der Haeghe die toen Herder verdeelde. Hij zegde: ‘Wij kunnen dat maken, die arm van 9 meter … en de anderen vonden die 9 meter té lang. Tja, en zo had ik mijn eerste Herder-ervaring. In principe hebben de chauffeurs bij ons altijd de eindbeslissing, want het zijn zij die er ook lange werkdagen mee moeten draaien. Dus nu is het Herder geworden omdat ik er goede herinneringen aan had en de chauffeur ervoor koos. En ik onderstreep hier dat de andere maaiers waar we mee rijden nog altijd tot onze voldoening in gebruik zijn hé.’
Geert: ‘Eigenlijk is mijn bedrijf ontstaan uit een akkerbouwbedrijf met witloof. Mijn vader was vroeg gestorven en mijn moeder deed destijds het bedrijf verder. Ik heb mijn graduaat tuinbouw gedaan en in die periode begon het witloof al slecht te lopen. Mijn eindwerk ging over witloof op hydrocultuur. Je hebt er twee strekkingen in: stellingentrek zoals de champignons, en de gewone hydrocultuur. De plannen waren getekend om hier 30 ha witloof te telen. Ik besloot om de witloofplannen toch maar te laten voor wat ze waren en ben toen begonnen met tuinaanleg. Ikzelf wilde te allen prijze zelfstandige worden. Ik neem ieder jaar wel eens een aanlegproject bij particulieren aan, maar eigenlijk ben ik meer een machineman. Ik hoor dat graag draaien, zie graag die techniek en zo zijn we gekomen tot waar we vandaag staan. We doen vandaag voornamelijk werken zoals bermmaaien, grasmaaien met vijf Gianni Ferrari’s, verhardingen borstelen, branden … Maar enkel bij openbare besturen, intercommunales en scholen. Mezelf niet meegerekend zijn we alle dagen met zes mensen op de baan. We hebben echt een stevige equipe. In de winter doen we snoeiwerken. We hebben ook een aantal jaren op de spoorwegen gewerkt, maar dat zijn we aan het afbouwen. Ik doe dat graag, maar de politiek is op dat vlak anders beginnen te draaien: nog 10% mag er gemaaid worden vanop het spoor, al de rest is met de bosmaaier. En ik voel weinig appetijt om een ploeg bosmaaiers op de hof te halen. Ik wil het bewust klein houden. Als we ’s avonds thuiskomen, pakweg aan het einde van de week, dan wil ik graag nog eens iets kunnen drinken met de mannen. Dan weet je wat er gebeurd is tijdens de dag en dat versterkt de samenhang binnen de groep.’
Geert: ‘Ja, dat is ook mijn hobby. Ik heb ongeveer 40 ha akkerland en mijn zoon had vroeger nog wat schapen. Die is nu 19 jaar en schapen, dat interesseert hem niet meer. Die hebben we vorig jaar weggedaan. Boeren is altijd mijn hobby: aardappelen, tarwe, wat maïs, wat grasland.’
En de zoon is ondertussen mee in de zaak gekomen, voorlopig als werknemer om op termijn (mede)zaakvoerder te worden. ‘Hij is nog meer gedreven dan ik en een beetje meer pietje precies. ’t Is plezierig een opvolger te hebben hé. Er zijn er veel die zeggen dat je gaat moeten werken tot je tachtig. Awel, ik zit daar niet mee in: ik wil tot negentig werken zolang ik het graag doe. Ik zeg dat ook tegen iedereen die hier werkt. Als het tegen de goesting is, stop er dan mee. Je bent meer met je werk bezig dan dat je thuis bent, dus doe het met zin.’
Geert: ‘Dat is ons winterwerk. We strooien drie gemeenten: Herzele voor een deel, Houtem en Oosterzele. En in Gent nog de sportterreinen. In de winter zijn we met vijf om te strooien.’
‘Het akkerland bewerken doen mijn zoon en ik ‘s zondags en ‘s avonds. Nou ja, 20 ha tarwe zaaien: als je daar een weekend aan werkt, dan is dat rond hé. Hooi in kleine baaltjes persen doen we ook. Ik had ook al een kleine wikkelaar. We hadden zelf een heleboel raaigras en dat wilde ik tegen een redelijke prijs kunnen verkopen. Zo kwam ik op het idee om het zelf te verwerken. Ik heb twee jaar geleden zo een nieuwe Ferguson-Hesston pers gekocht, zo eentje waar de pers mooi achter de trekker loopt. Ik kreeg daar stilaan meer en meer werk mee, zonder dat ik actief op zoek ging naar klanten. Maar de handel in die balen is ingestort, vandaar dat ik nu liever pers en wikkel voor derden.’
‘Mijn vrouw geeft les in de tuinbouwschool van Melle, machines in de derde graad, dus langs alle kanten is land- en tuinbouw in ons leven blijvend aanwezig.’
Geert: ‘Dat begon als een folieke. Het zijn twee gelijke trekkers en op hetzelfde moment gekocht. Ik stond op het punt om twee trekkers te kopen. Ik geef de voorkeur aan een vrij uitgeruste trekker. Toen bood de verkoper mij een trekker aan die iets meer uitgerust was dan normaal. In de zwarte kleur en in een beperkte oplage. Toen mijn chauffeurs te kennen gaven dat ze die speciale kleur zagen zitten, ben ik op het aanbod ingegaan. Ik ben niet met de kleur van Ferguson getrouwd want ik heb hier Massey-Ferguson in alle kleuren: kijk maar in mijn miniaturenkast. Ik ben met het merk opgegroeid en tevreden van onze dealer. Dat is voor mij de reden waarom ik Massey-Ferguson rijd.’
‘Wat ik sneu vind, is dat bij veel constructeurs de medewerkers het contact met de basis missen. Goeie informatie gaat op die manier verloren en de ervaring van de klant-gebruiker komt misschien wel in de statistieken, maar zie je zelden terug op de machine. Het gaat over aantallen, maar op termijn delven de fabrikanten daarmee hun eigen graf. De affiniteit met de stiel is aan het weggaan. Dat is niet alleen in de landbouw, je merkt dat overal op.’
Geert: ‘We zijn van spuiten naar niet meer mogen spuiten gegaan. Awel, ik ben er twee medewerkers mee kwijtgeraakt. Die konden niet leven met het mindere resultaat. We werken harder dan tevoren en het resultaat is vaak teleurstellend. Op vlak van onkruiddruk zijn we door de droge zomers in 2019 en 2020 verwend geweest. Dit jaar is het een heel ander paar mouwen. Binnen tien jaar spuiten we weer, daar ben ik heel zeker van. Maar op een andere manier. Kijk, in Nederland mogen ze terug spuiten met Roundup. Je moet nu mensen vinden die een hele dag onkruid willen trekken. Als mijn mensen twee dagen onkruid moeten trekken, dan heb ik de derde dag geen personeel meer. Mensen mogen aanvaarden dat er altijd wat onkruid zal staan en dat ze ook voor eigen deur iets mogen uittrekken. En dat ze niet naar de gemeente moeten bellen omdat er nog een pijltje gras staat.’
Geert: ‘Wij willen wat we vandaag hebben houden en hebben niet de bedoeling om ten koste van alles te gaan groeien. Als ik als zelfstandige begon, zei ik tegen mezelf: ik wil met één man werken. Die eerste is begonnen en na tien jaar verdergegaan. Dan begon de tweede in zijn plaats, dat draaide goed, dus we gingen een volgende bij aannemen. Nu zitten we met zes. Maar je weet niet wat er binnenkomt van werk. Wij werken veel voor Farys, de watermaatschappij. Daar zijn wij ook voor begonnen en zo zijn we meegegroeid. Intussen werken wij voor verschillende afdelingen van Farys. En op die manier kun je vandaag niet zeggen hoe groot je morgen gaat zijn. Met z’n zessen draaien we als team goed en zijn we perfect op elkaar ingespeeld. Steek er een extra man bij en ’t is misschien om zeep. Als zaakvoerder verlies je bij meer personeel ook het contact met je klanten: dat zou ik niet willen.’
‘Kijk, ik rij zelf ook met mijn machines en zo kan ik inschatten wat een bepaald werk inhoudt en of een bepaalde machine het aankan. Als ik alle dagen achter een bureau zou zitten, zou ik daar geen benul van hebben.’
Bij Herder staat de MBK voor maaien, baggeren, klepelen, wat aangeeft dat de arm voor deze drie activiteiten kan worden ingezet. De S staat voor standaard giekenpomp en H voor hogedruk op het werktuig.
De maaiarm is aan het uiteinde voorzien van 4 dubbelwerkende functies, zodat ook met de heggenslagmaaier met driedubbele draaikop kan worden gewerkt.
De maaiarm is voorzien van een automatische bodemdrukregeling. De bodemdruk van de klepelmaaier wordt automatisch aangepast in functie van de positie (afstand) van de trekker, zonder ingrijpen van de bediener. De maaiarm en hydraulische unit zijn in een klein half uurtje volledig demonteerbaar van de trekker. Hierbij moet geen enkele hydraulische leiding worden losgekoppeld. De pompen op de Grenadier en de mechanisch aangedreven ventilator op de zuigwagen zijn zo voorzien dat de trekker op ongeveer 1.500 motortoeren kan werken. Dat zorgt voor minder omgevingslawaai en spaart brandstof.
De Deroo-zuigwagen van Geert Cauwel is voorzien van een gedwongen gestuurde as met assen die ver uit elkaar staan