Druivengemeente Overijse kiest voor duurzame publieke ruimte

26 juli 2021
Peter Menten
Helena Menten en Gemeente Overijse

Overijse ligt midden in de druivenstreek, maakt deel uit van het Dijleland en grenst voor een groot deel aan het Zoniënwoud. De gemeente telt ruim 25.000 inwoners en heeft een oppervlakte van 4.500 hectare waarvan ongeveer 60% onbebouwd is. Omdat Overijse in 1976 niet gefusioneerd is met andere gemeentes, kon het met zijn 5 gehuchten – Maleizen, Jezus-Eik, Terlanen, Tombeek en Eizer – zelfstandig en als een eenheid van op elkaar ingespeelde entiteiten door het leven gaan. In 2020 werd Overijse uitgekozen tot bloemengemeente door de VVOG (Vlaamse Vereniging Openbaar Groen). Dat heeft er mee voor gezorgd dat men in Overijse het begrip ‘publieke ruimte’ anders is gaan benaderen.

Daarover hadden we een gesprek met Frederik Derom, diensthoofd Publieke Ruimte. Rond de tafel zaten ook Michael Puttemans, werfleider Wegenis & Logistiek, en Sam Buekenhout, werfleider Groen. Twee afdelingen met elk 25 medewerkers die onder Publieke Ruimte functioneren.

Publieke Ruimte: extensief en duurzaam

Overijse zette al langer in op extensief en duurzaam onderhoud. Sinds dit jaar worden in Overijse alle grote vermogens van openbare verlichting vervangen door ledarmaturen. Dit kadert mee in het duurzame verhaal dat Overijse wil schrijven, en levert een directe CO2-reductie en een energetische en budgettaire besparing op. Door de nominatie als bloemengemeente door de VVOG is dit proces nog in een hogere versnelling gekomen. Extensief houdt onder meer in dat de grasperken niet meer gemillimeterd moeten worden. Waar verkeersveiligheid en zichtbaarheid cruciaal zijn, worden de buitenste randen geregeld gemaaid, maar mag de vegetatie in de binnenste randen zich rustig ontwikkelen. Dat geeft mooie kleuren in de zomer.

Frederik Derom: ‘De groenzones rond de gebouwen hebben we eveneens in extensief beheer gestoken: het is belangrijk dat zeverzorgd ogen. Voor het onderhoud van de bermen vallen we onder het bermdecreet, maar geven we ook de prioriteit aan verkeersveiligheid. Door onze ligging, met veel smallere straten, holle wegen, twee rivieren die de gemeente doorsnijden en een heuvelachtig landschap, vraagt het onderhoud hier specifieke machines.’

Onderhoud van wagen- en machinepark

Frederik: ‘Wij doen omzeggens al het onderhoud van onze machines zelf in onze uitgeruste werkplaats. Van klein handgereedschap over personen- en bestelwagens tot vrachtwagens, schoolbussen en gespecialiseerde voertuigen: zelden gaat hier iets buiten voor reparatie of onderhoud.’

Vanuit het idee van een duurzame publieke ruimte heeft Overijse jaren geleden de transitie naar andere brandstoffen voor hetwagenpark ingezet. Waar ze kunnen, kopen ze hier geen klassieke verbrandingsmotoren meer. Jaren geleden is er al overgestapt op cng-aangedreven voertuigen, er staan zelfs twee cng-vulstations in de loods. Op dit moment is cng een tussenoplossing, want de stap naar elektrificatie is ook ingezet. De gemeente heeft nu drie elektrische voertuigen en de volgende twee zijn in bestelling. Alle klein handgereedschap, kettingzagen, haagscharen en dergelijke worden, wanneer wordt vastgesteld dat deze niet meer werken en een te hoge herstelkost hebben, systematisch vervangen door een elektrisch model.

Onderhoud van groen en infrastructuur

Frederik: ‘Het dagdagelijkse wegenonderhoud, net als het groenonderhoud, gebeurt door onze eigen werklieden. Het investeringsprogramma (wegenaanleg, asfalteren van voetpaden kasseiwerken …) geven we helemaal uit aan externe aannemers. Dat zit in meerjarige contracten, meestal gespreid over vier jaarzodat we betere prijzen krijgen. Het recurrente groenonderhoud zit bij drie aannemers: één sociaal tewerkstellingsbedrijf en twee reguliere aannemers. Een bepaald deel van ons patrimonium besteden we uit en een ander doen we zelf. Wat we beter kunnen, doen we zelf. Wat meer ‘eenheidsworst’ is, geven we door aan aannemers omdat zij daarop een beter rendement kunnen halen dan wijzelf. Jaarlijks onderhoud van voetbalvelden bijvoorbeeld, zoals verluchten, bezanden enzovoort, geven we uit omdat daarspecifieke machines voor nodig zijn die op een jaar maar weinig uren draaien. Dagelijks onderhoud van diezelfde velden doen we dan weer zelf. Op verschillende van onze voetbalvelden rijden bijkomend grootformaat-robotgrasmaaiers. Dit geeft een bijzondere efficiëntiewinst voor onze dienst en een mooiere en dikkere grasmat voor de voetbalhelden. Bijkomend zijn er minderbemestingsproducten nodig door de permanente maaibeurten van de robots.’

Sam Buekenhout: ‘We onderhouden 6 van de 8 begraafplaatsen zelf. Het onderhoud van de 2 andere begraafplaatsen is uitgegeven omdat hierop geen nieuwe begravingen meer plaatsvinden en het onderhoud enkel bestaat uit het maandelijks behandelen metheet water. De overige begraafplaatsen vragen een gevarieerdere en flexibelere aanpak die beter aansluit bij het werken met eigen personeel.’

‘85% van de vellingen en snoeiingen wordt in eigen beheer gedaan. De overige 15% zijn zeer specifieke situaties die vragen om een gespecialiseerde aanpak waardoor we hiervoor vaak samenwerken met Europees gecertificeerde aannemers.’

Frederik: ‘We hebben nu bij wijze van uitzondering en uit hoogdringendheid nog een straat voorbereid: de verzakte riolering uitgebroken, een nieuwe riolering gestoken en boordstenen en bladbanden gezet omdat we geen aannemer konden vinden die tijdig kon beginnen. Wij hebben een ploeg die constant bezig is met het in orde brengen van verzakte boordstenen, putten in de weg en die dingen. Die mensen zijn nu bezig met de aanleg van die straat. Het asfalteren daarvan is dan wel  uitbesteed. Deze kosten-batenoefening doen wij alle dagen voor alle werken die zich aandienen. Hetzelfde met onze machines: we proberen aan te kopen wat we nodig hebben in functie van en op maat van onze organisatie. En dan nog liefst zo lokaal mogelijk.’

GreenTechPower: ‘Op welke basis kiezen jullie dan de machines?’

Frederik: ‘Heel praktisch. Bijvoorbeeld een vrachtwagen: die moet een eenvoudige cabine hebben, er moet een containersysteem op kunnen, we hebben geen nood aan een kraan en we moeten 13 ton kunnen meenemen. Dan komen we op een 3-asser terecht waarvan de achterste as moet meesturen omwille van de smalle straten. Wat wij zoeken is, met uitzondering van de nieuwe maaicombinatie, meestal wel te vinden op de markt. Een hoogtewerker is bij ons iets met 18 meter werkhoogte, een compact chassis en wendbaar. Niets meer, niets minder.’

‘We hebben ook net een trekker gekocht met een obstakelmaaier ervoor. Waarom? In het verleden moesten we met een bosmaaiervoor de klepelmaaier uit lopen en het gras rond alle obstakels wegmaaien. Dus als er dan per jaar drie keer geklepeld wordt, dan moet er telkens iemand met een bestelwagen en een bosmaaier voor de klepelmaaier uit rijden. Maaien rond de paal, terug alles in de bestelwagen en hop verder naar de volgende paal. Een niet erg ergonomisch zottenwerk. ’s Avonds krijg je dan een gecreveerde arbeider terug. Zo zijn we bij de obstakelmaaier terechtgekomen, een product uit Nederland. Deze kan zowel vlakke stukken alsop- en neergaande taluds maaien. Wij proberen bij de aanleg zo weinig mogelijk borden en palen te zetten. Iedere paal die je zet, heeft een bepaalde kostenstructuur tijdens zijn levensduur: de mensen plakken er stickers op, hij kan omgereden worden, er komt zwerfvuil tegenaan, je moet eromheen maaien enzovoort.’

Pesticidevrij onkruidbeheer

Toen voor enkele jaren het pesticidevrij onkruidbeheer verplicht werd, zijn heel wat gemeentes, waaronder ook Overijse, bij deaanleg van wegen en infrastructuur gaan zoeken om deze zodanig uit te voeren dat het onderhoud minder werk vroeg. Bijvoorbeeld bij parkeervakken geen rechte hoeken meer maar rondingen en zo. Verder heeft Overijse veel energie gestoken in een goede communicatie.

Frederik: ‘Wij zitten met een eerder klassieke bevolking. Bijvoorbeeld een paardenbloem in ’t straat wordt al snel als ongewenst onkruid aangezien. Op sommige plaatsen is dat echt wel zo, maar op andere mag dat niets uitmaken. We zijn dan uitvoerig gaan communiceren om een draagvlak te creëren. En op deze manier makkelijker te onderhouden dan een klinkerpad. Sommige straten die nu op zes meter staan, die herleiden we naar drie meter en daarnaast leggen we een groenzone deels met wadi’s, deels met bomen aan. Dat is een heel andere visie die we aan het ontwikkelen zijn en die aanslaat bij de mensen als we het hoe en waarom goed communiceren.’

Erosie

Het pittoreske landschap is voor Overijse een zegen en een vloek. Door de IJse en de Lane zijn hier veel holle wegen uitgesleten.

Veel van de plateaus op de kleihoudende grond worden nog altijd sterk bewerkt door de landbouw. Als de oogst gedaan is en bijvoorbeeld de aardappelen van het veld zijn, gebeurt het niet zelden dat een stevige regenbui een deel van de grond afspoelt. Dat gaat met pieken: het ene jaar is er niks en het andere jaar zit de riolering vol modder.

250 km wegen onderhouden

Frederik: ‘Wij hebben ongeveer 250 km wegen in onderhoud waarvan 15 in opdracht van het Gewest. We hebben onze gewestwegen die het centrum doorkruisen (Leuven-Terhulpen en Waver-Brussel). Daarvan voeren we ook het maaien uit. We hebben een koepelmodule met AWV (Agentschap Wegen en Verkeer) dat ons betaalt om de bermen te maaien en hagen te scheren. Vervolgens hebben we de gemeentelijke verbindingswegen en de lokale wegen. Langs de lokale wegen is er minder passage en wordt er minder slijtage gemaakt, dus daar moeten we ook minder zijn dan bijvoorbeeld op een verbindingsweg waar meer wagens per dag passeren.’

De begraafplaatsen

Destijds waren begraafplaatsen de plekken waar de meeste herbiciden werden gebruikt. Het moet er steeds proper zijn, er is weinig vaste verharding, dus onkruid kan daar welig tieren. Sinds drie jaar is Overijse zijn begraafplaatsen gaan omvormen naar extensief onderhoud-begraafplaatsen. In de praktijk betekent dat meer vergroenen met specifieke plantenkeuzes en de plaatsenwaar wordt gelopen versterken met een grindgazon. Daardoor hoeft er op de begraafplaatsen niet meer gesproeid te worden tegen onkruid.

Sam: ‘4 van onze 8 begraafplaatsen zijn ondertussen ingegroend. Tot nu toe hebben we daar ook nooit klachten over gehad. Je moet weten dat het vooral oudere mensen zijn die naar de begraafplaatsen komen en die hebben met een ander idee over groenbeheer geleefd. Dat maakt dat we ook daar ons huiswerk zeker goed moeten doen. En tenslotte is het niet enkel hier dat we ermee bezig zijn: in de andere gemeentes in België zien de mensen die verandering ook.’

Specifiek groenonderhoud vraagt aangepaste machines

Bermmaaien langs holle wegen vraagt aangepaste machines. Sinds dit jaar rijdt er in Overijse een unieke combinatie rond van een JCB-trekker met bermmaaier met opzuiging en aangepaste gedragen opvangbak.

Frederik: ‘Wij zochten iets wat als trekker en als maaier compact is en met een compacte opvangbak. Op zich bestond zoiets niet in België en van daaruit hebben we een lastenboek uitgeschreven. Zo zijn we bij Maaiers Verschueren uitgekomen. De samenwerking was zeer professioneel, transparant en technisch opbouwend. Er werd steeds in het belang van het resultaat en onze noden gewerkt, binnen de technische mogelijkheden en wensen.’

‘Voor ons haalt deze combinatie haar rendement in het vlotter manoeuvreren doorheen de smalle wegen. Een aannemer die langs gewestwegen rijdt, die moet alleen maar rechtdoor rijden en zoveel mogelijk gras kunnen laden. Maar bij ons is het berop-bergaf, straatje in, straatje uit.’

‘We hebben hier medewerkers lopen die met deze machines vlot overweg gaan kunnen en die ook meegedacht hebben bij de realisatie van dit project. En daarmee komen we bij het personeel. Ik wil dat je ook dit in het artikel vermeldt: een dikke pluim voor onze mensen die meestal met zorg met deze machines omgaan. Respect voor de mensen die met deze combinatie rijden: je moet de weg in het oog houden en de maaiarm in de gaten houden en met de joystick bedienen, terwijl je op je scherm kijkt om de camera achter je opvangwagen te bekijken om te zien of er geen auto achter jou rijdt en ondertussen passeert er nog een fietser onder je maaiarm. Awel, die jongens die doen dat en dat verdient respect.’

Michel Puttemans: ‘Met deze combinatie heb je meer overzicht: je zit boven het werk en er zit een 360 gradencamera op. Als jedat in handen geeft van een technisch onderlegde chauffeur dan is dit een heel veilige combinatie om in onze gemeente mee te werken. Het feit dat er van deze combinatie maar één in België of misschien wel in de wereld is, maakt dat we er zelf de ervaring moeten mee opdoen. Dat geldt ook voor deze obstakelmaaier.’

Behalve als bermmaaier wordt deze combinatie ook ingezet met een takkenschaar, een veegborstel, als bladzuiger, kortom: iedere dag van het jaar.

Zijn jaarprogramma ziet er ongeveer als volgt uit.

In het maaiseizoen maaien, in de herfst bladzuigen en borstelen, in de zomer bij evenementen met de veegwagen mee het vuil gaan borstelen en opzuigen. Er is een takkenschaar en -zaag voorzien die in de plaats van de klepelbak kan worden aangekoppeld. In de winter hangt er een houtversnipperaar vooraan in het derde punt, die achteraan in de gedragen opvangbak zijn snippers verzamelt.

Frederik: ‘Overijse heeft nu twee chauffeurs, maar wil naar vier of vijf mensen gaan om de combinatie maximaal te kunnen benutten. In dat kader zijn we als organisatie steeds op zoek naar gemotiveerde medewerkers. Wie zin heeft om dagelijks de handen uit de mouwen te steken en mee te werken aan een nette en duurzame publieke ruimte in Overijse kan steeds solliciteren via publiekeruimte@overijse.be.’

JCB Fastrac met opgebouwde frontmaaiarm en eigen opvangbak

De JCB Fastrac 4190 Kommunal-tractor beschikt over een versterkt chassis met 4 gelijk aangedreven wielen en is uitgerust met een tweetraps continu variabele transmissie. Deze maaicombinatie is ontworpen voor de JCB Fastrac. De frontmaaiarm MVF500 met opzuig is speciaal ontwikkeld voor gemeentebesturen en aannemers en wordt gemonteerd op de DIN-plaat vooraan de tractor.

De maaiarm beschikt over een zweefstand en een hydraulische aanrijbeveiliging met armdemping door middel van stikstofbollen, is uitgerust met een snelwisselsysteem voor andere werktuigen en kan snel worden afgekoppeld. De maaiarm heeft een reikwijdte van circa 5 meter vanuit het midden van het voertuig en is vanuit het midden van de tractor zowel naar links als naar rechts 650 mm zijdelings verstelbaar via een sideshift. De werkbreedte van de klepelmaaier is 1.250 mm en er is een vijzelbak aan gemonteerd om het gemaaide gras te versnellen. Achteraan de klepelmaaier bevindt er zich een rubberen flap om steenslag te vermijden. In de klepelmaaier zit een Hardox verwisselbare slijtplaat bevestigd om beschadiging van de maaibak zelf te voorkomen. Op de maaier wordt ook een extra camera gemonteerd zodat de tractorchauffeur eventuele obstakels tijdig kan opmerken. Verder vinden we op de vijzelbak twee controleluiken en een zuigbuisbevestiging. Dit werktuig beschikt over een draaikop die 360° kan draaien. Er zit ook een draaikrans op de vijzel, inclusief flexibele zuigbuis met een diameter van 300 mm. De machine is uitgerust met 2 noodstoppen. Er zit een algemene noodstop in de cabine en de andere bevindt zich op de maaier zelf. Achteraan de tractor, juist achter de cabine op het platform,

werd een hydraulische opzuigbuis met draaikrans gemonteerd. Deze draaikrans dient om de zuigbuis optimaal te begeleiden wanneer de sideshift zich links of rechts van de tractor bevindt. Een flexibele afzuigbuis zorgt voor de goede werking tussen de maaiarm en de ventilator. De opvangbak met hydraulische ventilator beschikt over verwisselbare slijtplaten, zowel in het huis als in de ventilator zelf. Deze ventilator wordt aangedreven via de pomp aan de aftakas van de tractor.

Overijse en zijn druif

Tuinier Felix Sohie verzorgde bij Baron De Peuthy in Huldenberg de druivelaars in de muurserre op het adellijke domein. In 1865 had hij zijn eigen bedrijf in Hoeilaart opgericht. De gebroeders Danhieux volgden als eersten zijn voorbeeld in Overijse en startten met serredruiven in 1878. De druiventeelt heeft zeker 75 jaar het sociaal-economische beeld van de gemeente bepaald. Door de jaren heen kenden Overijse, Hoeilaart, Huldenberg en Duisburg een geweldige uitbreiding van druivenserres: in 1961, het toppunt van de druiventeelt, was de streek bebouwd met 35.000 serres. Vanaf 1962 gingen de landgrenzen open en werd de markt overspoeld met druiven uit het Zuiden. In 1973 kwam dan de eerste energiecrisis, 6 jaar later gevolgd door een tweede. Dat was de doodsteek voor de druiventeelt op de traditionele manier. Nu zijn er nog amper 350 serres over in de druivenstreek.

Ook interessant voor jou