De winter is nog maar net begonnen, maar vanaf april is het weer schorskeverseizoen. Een helse periode voor onzenaaldbomen. De enige oplossing is de bomen geregeld inspecteren, en aangetaste exemplaren direct vellen en uit het bos verwijderen vooraleer de kever terug uitvliegt.
Schorskevers veroorzaken al jaren aanzienlijke schade aan de bossen in West-Europa en de intensiteit lijkt eerder toe te nemen. Over heel Europa werd de laatste 25 jaar een groot deel van de houtmassa geoogst omwille van ‘onverwachte gebeurtenissen’. Dat kan gaan van hout dat werd aangetast door de schorskever en dringend moest verwijderd worden, of hout dat gewoon op de grond viel als gevolg van schorskeverschade, door stormen enzovoort.
Het weer van de afgelopen jaren was met droge en warme periodes ideaal voor de gevreesde bosplagen. Afhankelijk van de regio zijn stormen, windstoten en zware sneeuwval op sommige piekmomenten de ideale ‘voedingsbodem’ voor schorskevers. Specialisten schatten dat de laatste jaren de hoeveelheid hout die door de schorskever is aangetast met zowat een derde is toegenomen. Door het grillige weer van de laatste maanden vrezen boseigenaars opnieuw een sterke opmars van de schorskever.
Er zijn ook soorten schorskevers die aan dennen, lorken, sparren en zelfs enkele loofbomen veel schade veroorzaken. In de West-Europese bossen zijn de belangrijkste de letterzetter (Ips typographus) en de koperetser (Pityogenes chalcographus). Onder normale omstandigheden dragen de natuurlijke vijanden van de schorskever zoals de specht, de sluipwesp, de gevlekte kever of paddenstoelen voldoende bij tot het natuurlijke evenwicht in het bos. Als het aantal kevers beperkt blijft, kunnen gezonde bomen aantastingen door een beperkt aantal kevers nog de baas door hun hars. Maar als de schorskever goede levensomstandigheden ondervindt, bijvoorbeeld door droog hout, veel broedmateriaal na wind of verzwakte bomen na een lange droogteperiode, dan staat niks de explosieve vermeerdering van de kever nog in de weg.
De letterzetters en koperetsers zwermen in het voorjaar reeds van midden april en in groteren getale vanaf einde april na hunwinterslaap uit. De koperetser is iets later dan de letterzetter. Bij besmetting op staande bomen verkiest de letterzetter oude, verzwakte sparren. Zodra een kever zich met succes in het hout heeft ‘ingeboord’ produceert hij lokstoffen voor zijn soortgenoten. Die reageren hier vrij snel op, wat leidt tot een massieve besmetting van de stam. De koperetser reageert daarentegen op geursignalen van beschadigde bomen die hij dan aanvalt. In tegenstelling tot de letterzetter kiest hij voor zacht hout. Beide kevers maken hun typische broed- en vreetgangen onder de schors van de bomen en beschadigen de bast. Daardoor kunnen de bomen niet meer overleven en sterven ze af. Een eerste signaal van besmetting zijn boorgaatjes en bruin boorpoeder aan de voet van de stam. De aantasting door de koperetser die de onderste, zwakkere delen van de boom verkiest, ziet men pas als de kruin van de boom begint te verkleuren. Als de schors van de stam valt dan zijn de kevers reeds uitgevlogen en op weg naar de volgende boom. De strijd tegen de schorskever is dus een wedloop tegen de tijd. De belangrijkste oplossing om de schorskever in toom te houden is vers besmette bomen op tijd vellen en uit het bos halen, voor denieuwe kevergeneratie uitvliegt en andere bomen aantast.
Op het hoogtepunt dat de kevers uitvliegen en zich dus massaal verspreiden, van april tot mei, moeten boseigenaren hun bomen zo snel mogelijk op mogelijke aantasting controleren. Kwetsbaar zijn vooral de schorskeverhaarden van het voorgaande jaar, debomen met stormschade en de sterk uitgedunde of uitgedroogde boomgroepen. Van belang is ook de precieze controle op schorskevernesten bij de bomen aan de rand van het bos. Daar zal de aantasting in de meeste gevallen eerst gebeuren. Daarvoor geldt: beter een boom te veel vellen dan een te weinig. Verdere maatregelen tegen de schorskever zijn bijvoorbeeld het gebruikenvan ‘vangbomen’, de ontschorsing van hout dat in het bos ligt of het gebruik van toegelaten insecticiden op het hout dat in het bos ligt. Een alternatief voor het gebruik van insecticiden is om het hout dat in het bos ligt opgeslagen te ontschorsen. Van larven en poppen in ontschorst hout gaat geen gevaar meer uit. En de ontdane schors droogt uit, waardoor de dieren hun ontwikkeling niet kunnen voltooien. Als er veel koperetsers zitten, vormt zelfs het resthout zoals toppen en takken een gevaar. De koperetsers beginnen na
een tijdje in het bos gewend te raken en moeten daarom uit het bos verwijderd of verkleind worden. Het ‘vangboomprocédé’ isvooral geschikt om de in de bodem overwinterende schorskevers te verzamelen en zo de kever uit het bos te verwijderen. Alsvangbomen gebruikt men verse bomen met een diameter van minstens 25 cm om de letterzetter aan te trekken en bomen met een diameter boven de 25 cm om de koperetser te verschalken. De vangbomen worden het beste circa twee weken voor het begin van het uitzwermen van de kevers op een afstand van minstens 10 meter van staande sparren uitgelegd. Het is belangrijk om daarna deze vangbomen wekelijks te controleren zodat ze tijdig uit het bos kunnen worden gehaald.
Voor de boseigenaar is de schorskever een stevige streep door de rekening. Het gaat niet alleen over de kosten om de keverpopulatie te bestrijden, maar ook over de kosten om het bos opnieuw aan te planten én de dalende houtprijs als gevolg van een overaanbod hout op de markt. In april en mei vorig jaar kwamen de eerste ‘aangetaste partijen schorskeverhout’ op de markt. Op dat moment was het hout uit de wintervoorraad nog niet helemaal vermarkt. Dit jaar ziet het er hetzelfde uit. De prijs voor dennenhout komt reeds verzwakt uit de winter. Bovendien wordt keverhout op de markt tegen een lagere prijs afgerekend. Ook het afvoeren van het hout verloopt niet altijd op tijd en stond. Transporteurs en zagerijen draaien overuren. Want door kevers aangetast hout moet zo snel mogelijk uit het bos gehaald worden om verdere schade door de schorskever en een kwaliteitsvermindering door zwammen te verhinderen.
Schorskevers (scolytidae) of bastkevers leven tussen de schors en het hout van een boom. Per jaar kunnen er twee tot driegeneraties gevormd worden. De larve van de schorskever maakt eerst een gaatje in de buitenste schorslaag en vreet zich dan door het zachte delingsweefsel of cambium. Hieronder maken de larven al etend een gangenstelsel, ze eten van het weefsel en het oppervlakkige spinthout en scheiden het boormeel weer uit. Aan de structuur van het boormeel en het vraatbeeld is te zien welke keversoort het gemaakt heeft. Ze kunnen aan de bomen grote schade toebrengen doordat de vochtregulatie geblokkeerd wordt en de boom vervolgens doodgaat. Sommige soorten verspreiden ook plantenziekten. De kevers leven van de sapstroom in de levende boom en als de boom sterft of gekapt wordt, zullen de kevers zich terugtrekken. Er zijn ook schorskeversoorten die in stengels en wortels van kruidachtige planten of in zaden leven. De schorskever is klein, tussen 2 en 5 millimeter groot, en valt in theorie geen beukenbomen aan, tenminste wanneer deze gezond zijn. Wanneer de kevers ‘hun werk’ beginnen, is de boom feitelijk al enkele jaren ziek. De schorskever komt het ziekteproces afwerken.